Zuid-Holland wil voorlichting over loverboys op scholen

Om te voorkomen dat meisjes slachtoffer worden van zogenaamde ‘loverboys’, moet er serieuze aandacht voor dit fenomeen komen op scholen. Op basisscholen kan het gaan om algemene weerbaarheidstraining; geen ‘nee’ durven zeggen speelt vaak een belangrijke rol. Op het middelbaar onderwijs verdient het onderwerp gerichte en expliciete voorlichting. De loverboys-problematiek is gedeputeerde Jeugdzorg Lennie Huizer namelijk nog een vrijwel onbespreekbare zaak. Enerzijds komt dit doordat het met ‘gedwongen seks’ te maken heeft. Anderzijds omdat een groot deel van de daders allochtoon is en een groot deel van de slachtoffers autochtoon. Door meer voorlichting moet ook voorkomen worden dat jongens ‘loverboy’ worden.

In Leiden stelde de PVDA-fractie de ‘loverboys-problematiek‘ in november vorig jaar aan de orde met de nota ‘loverboys en jeugdprostitutie‘. In die notitie pleitte de fractie voor een grotere rol van de gemeente in het zorgen voor adequate voorlichting aan jongeren om gedwongen seksuele handelingen te voorkomen. Naar aanleiding van de recente berichten heeft de partij het College van B&W gevraagd meer te doen aan de voorlichting op Leidse scholen.

Op een speciale de expert-meeting in de Haagse Hogeschool spraken bijna 100 mensen van het Bureau Jeugdzorg, zorgaanbieders, Zuid-Hollandse gemeenten, GGD, het onderwijs, het maatschappelijk werk, justitie, Openbaar Ministerie, politie, Raad voor de Kinderbescherming en de provincie Zuid-Holland over het probleem van ‘loverboys’. Er is onder meer afgesproken om dergelijke bijeenkomsten periodiek te herhalen, om zo de vinger goed aan de pols te houden. Loverboys blijken namelijk heel creatief in het aanpassen van hun ’technieken’ aan de bestrijdingsaanpak.

Loverboys zijn jonge mannen die, onder het voorwendsel van liefde en met behulp van veel aandacht en cadeaus, kwetsbare jonge vrouwen misbruiken door ze als prostituee voor hen te laten werken. Wanneer een jongere dreigt af te glijden – hetzij om slachtoffer te worden, hetzij dader – moet er iemand zijn die probeert dat te voorkomen. En als het kwaad al is geschied, moet er weer iemand anders zijn die het meisje ‘uit het circuit’ probeert te halen. En haar vervolgens helpen haar leven weer op het goede spoor te krijgen. Daarnaast moeten de daders worden vervolgd.

Voor een betere signalering zijn er inmiddels verschillende Zuid-Hollandse initiatieven voor bijvoorbeeld één centraal gemeentelijk of regionaal loverboys-meldpunt en intensieve samenwerking tussen politie en jeugdzorg. Ook zijn plannen voor besloten en gesloten, dus veilige, behandeling van slachtoffers van ‘loverboys’ in een vergevorderd stadium.

De opsporing van de ‘loverboys’ en hun slachtoffers blijkt een groot probleem. Er wordt vrijwel noooit aangifte gedaan en als het wel tot een veroordeling komt, krijgt de dader zelden de maximale straf van zes jaar opgelegd. Verklaring voor de lage aangiftebereidheid is enerzijds de angst voor represailles en anderzijds het taboe-karakter van de problematiek. De politie kan op basis van voldoende informatie overigens ook zelfstandig overgaan tot opsporing. De politie wordt hierbij gesteund door het kabinet dat de bestrijding van mensenhandel, waar de loverboys-problematiek onder valt, tot landelijke prioriteit heeft benoemd.

Advertentie

Leiden


Sleutelstad Media
Middelstegracht 87A
2312 TT Leiden

E-mail
redactie@sleutelstad.nl

Telefoon Redactie
071 - 5235907

Privacy Policy

×