In 2015 ging de nieuwe Jeugdwet in, maar hoe pakt deze wet eigenlijk uit? De grootste verandering van de wet is dat vroeger provincies verantwoordelijk waren voor alle jeugdhulp aan kinderen en gezinnen, nu zijn dat de gemeentes in Nederland. Deze zogenaamde transitie van de jeugdzorg heeft veel veranderingen teweeg gebracht voor ouders, kinderen maar ook voor organisaties die jeugdhulp aanbieden.
Door Josephine Sisouw de Zilwa
“‘De gedachte achter de wijziging van de Jeugdwet is goed, maar er zijn ook nadelen aan de wijziging van de wet verbonden,”‘ aldus hoogleraar Jeugdrecht Mariëlle Bruning, van de Universiteit Leiden. Ze maakt deel uit van van het onderzoeksteam dat momenteel de wijziging van de Jeugdwet evalueert. Bruning onderzoekt of de verandering van de wet positief of negatief uitpakt. Dit doet zij samen met een onderzoeksteam dat bestaat uit verschillende partijen. waaronder de Leidse juridische faculteit, het Sociaal Cultureel Plan Bureau, het Nederlands Jeugdinstituut, NIVEL en Organisatie Stichting Alexander.
De eerste tussenevaluatie van de Jeugdwet moet klaar zijn op 2 november 2017. Naar schatting zal het onderzoeksrapport een genuanceerd antwoord op het vraagstuk bieden. Zo leeft bijvoorbeeld terecht de gedachte dat hoe dichter je bij de gezinnen bent, hoe beter je ziet wat er echt nodig is in een bepaalde wijk of gemeente.
Nadelen zijn er ook. Bruning: “‘Kinderen in verschillende gemeenten krijgen nu verschillende hulp aangeboden.”‘ Hulp die in Amsterdam bijvoorbeeld wel aangeboden wordt, wordt misschien niet in een andere gemeente aangeboden. De kritiek hierop is dat er wellicht sprake is van rechtsongelijkheid. Elke gemeente beslist namelijk zelf welke hulp wordt geboden. Ook worden gemeentes door de bezuinigingen in hun mogelijkheden beperkt, waardoor ze keuzes moeten maken in welke hulp zij het belangrijkst vinden en voor welke groep kinderen zij die aanbieden.
Het kan ook zomaar gebeuren dat het geld in de ene gemeente halverwege het jaar op is, terwijl een andere gemeente wel nog geld heeft. Bruning noemt Almere als voorbeeld: ‘”Almere meldde in september 2016 dat er pas vanaf januari 2017 weer hulp kon worden aangeboden. Het geld was op!”‘ Vier maanden wachten is in een geval van dringende behoefte aan hulp uiteraard te lang.
De wetgever wilde de gemeente zoveel mogelijk zelf de regie geven. Dit zou ervoor zorgen dat gemeentes de hulp goed op maat konden aanbieden, waardoor die effectiever zou zijn. Gevolg hiervan is dus dat er heel veel verschillen zijn in het land. Voor organisaties is dit lastig en ook kinderrechters zeggen dat het niet eerlijk is..
De evaluatie van de wijziging van de Jeugdwet is op dit moment nog in volle gang. Er worden later enquêtes uitgezet en interviews gehouden. Deze data wordt na de zomer bij elkaar gebracht en door de samenwerking van de verschillende disciplines moet er een bruikbaar eindrapport verschijnen.
Sanne van Gammeren sprak met Mariëlle Bruning over de evaluatie van de nieuwe Jeugdwet.
Sleutelstad Media
Middelstegracht 87A
2312 TT Leiden
E-mail
redactie@sleutelstad.nl
Telefoon Redactie
071 - 5235907