Deel dit bericht!  

Gemeenten verantwoordelijk voor inburgering statushouders

De verantwoordelijkheid om in te burgeren wordt verlegd van de statushouders zelf naar de gemeenten. Dat wil minister Wouter Koolmees van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Het is de belangrijkste wijziging vergeleken met de manier waarop de inburgering de afgelopen jaren werd vormgegeven. “Het oude beleid werkt gewoon niet”, zegt Koolmees stellig. “Het duurt veel te lang voordat mensen aan het werk kunnen”. De minister zet zijn plannen uiteen in een 18 pagina’s tellende brief die hij vanmorgen naar de Tweede Kamer heeft gestuurd. Woensdag volgt een debat over de nieuwe manier van inburgeren. De nieuwe regeling moet in 2020 ingaan.

Koolmees gaf vanmorgen een toelichting op zijn plannen tijdens een werkbezoek aan DZB Leiden. “Ik ben juist naar Leiden gekomen, omdat de gemeente hier al voor een deel werkt op de manier die ik voorsta”, aldus de minister voor wie Leiden een voorbeeldgemeente is.

De leningen die statushouders nu nog krijgen en die worden omgezet in een gift als ze hun inburgering succesvol afronden, worden afgeschaft. Met het afschaffen van dat leenstelsel financiert Koolmees zijn plannen. Het geld gaat als extra budget naar de gemeenten die met het extra geld lokaal maatwerk kunnen leveren.

Alleen wie er met de pet naar gooit, krijgt in de toekomst nog te maken met financiële gevolgen. Iemand die bijvoorbeeld laaggeletterd of analfabeet is, maar wel zijn of haar best doet, krijgt daardoor niet meer automatisch een boete. Boetes kunnen in het nieuwe beleid overigens sneller als drukmiddel worden ingezet, dan nu het geval is. Koolmees: “Nu komen mensen er pas na drie of vier jaar achter dat ze hun examen niet hebben gehaald. Dat is veel te laat. Mensen blijven dan onnodig lang hangen in een uitkering.” Nu is het nog zo dat statushouders die niet voor hun inburgering slagen, de lening terug moeten betalen