“Sommige films hebben zoveel impact, dat ze hele reeksen aan parodieën in gang zetten. En heel soms zijn die stiekem nog leuker dan de films die ze op de hak nemen.” Aan het woord is Evert de Vries van het Film Museum Leiden. Hij vertelt enthousiast over de nieuwe expositie ‘Parodiën‘ van het Film Museum in de Red Carpet Lounge aan de Stationsweg waar de afgelopen weken een tentoonstelling over Steven Seagal te zien was.”Monty Pyton, Mel Brooks, Hot Fuzz & Scream, ze komen allemaal voorbij in de tentoonstelling. En natuurlijk richten wij een speciale zaal in voor Leslie Nielsen, de ongeëvenaarde koning van de parodiefilms.”
Het konijn van Caerbannog
Het absolute topstuk van de tentoonstelling is het niet eerder ergens tentoongestelde skelet van het Konijn van Caerbannog. Het konijn is één van de meest beroemde personages uit Monty Python and the Holy Grail. Het konijn van Caerbannog is de bewaker van de Grot van Caerbannog, een plek waar Koning Arthur en zijn ridders langs moeten in hun queeste voor de Heilige Graal. Het konijn wordt geïntroduceerd als een zeer gevaarlijk monster, maar bij het zien van het schattige witte beestje kunnen Arthur en de ridders daar slechts schamper om lachen.
Arthur geeft Bors (Terry Gilliam) de opdracht het konijn te vermoorden, maar het is Bors die enkele seconden later door het konijn wordt onthoofd. Een bloedbad met verschillende slachtoffers volgt. Uiteindelijk lukt het de ridders om het konijn te vermoorden, met behulp van de Heilige Handgranaat van Antiochië.
Leven na the Holy Grail
Het konijn van Caerbannog werd in de film gespeeld door drie echte konijnen en een knuffel die werd gebruikt voor de ontploffing. Eén konijn overleed al tijdens de opnames. De twee andere konijnen zijn na de film geadopteerd door Terry Gilliam, het eerste slachtoffer van het konijn in de film. Drie jaar na de opnames overleed ook het tweede konijn, die door Gilliam geschonken werd aan het Natural History Museum in Londen, waar het konijn tot op de dag van vandaag te bewonderen is. Twee jaar later stierf het laatste konijn, en diens skelet kreeg van Gilliam een prominente plek in zijn woonkamer.
Tot 1997 bleef het konijn uit de media, totdat hij door Gilliam opeens werd aangeboden op een veiling. Naar eigen zeggen omdat hij geld nodig had om The Man Who Killed Don Quixote gefinancierd te krijgen. Uiteindelijk verkocht Gilliam het konijn aan schrijver Hunter S. Thompson voor een bedrag van 10.000 euro. Een vriendenprijs, omdat Gilliam en Thompson bevriend waren geraakt tijdens de verfilming van Thompsons boek Fear and Loathing in Las Vegas.
Hunter S. Thompson overleed in 2005 en het konijn werd geschonken aan John Cleese die het konijn ook al snel weer moest verkopen, toen hij in 2008 in de financiële problemen kwam door de scheiding van zijn derde vrouw. Het konijn kwam weer op de markt, maar wie het stukje filmhistorie in handen kreeg is onbekend. Lange tijd dacht men dat het laatste konijn misschien nooit meer boven water zou komen, totdat het begin dit jaar opeens opdook in een aflevering van het realityprogramma ‘Storage Wars’.
Kort na de vondst werd het konijn weer verkocht, dit keer aan en anonieme koper in Nederland voor het bedrag van 50.000 euro. Dit had het einde kunnen betekenen van de geschiedenis van het konijn, maar het geluk wil dat de eigenaar van het konijn hoorde van de tentoonstelling van Film Museum Leiden, en zijn kostbaarste bezit wel in bruikleen wilde geven, onder voorwaarde dat hij anoniem zou blijven.
De tentoonstelling in het Film Museum Leiden zal de eerste en laatste keer zijn dat het laatste konijn van Caerbannog publiekelijk te zien zal zijn. De tentoonstelling loopt van 19 september tot 17 oktober.
Sleutelstad Media
Middelstegracht 87A
2312 TT Leiden
E-mail
redactie@sleutelstad.nl
Telefoon Redactie
071 - 5235907