Vorige week verscheen het lang verwachte oordeel van de hoogleraren Houwerzijl en Heerma van Voss over de gang van zaken in de (kinderte)huizen van De Goede Herder in de periode 1945-1975. Hun oordeel is niet mals: er was sprake van dwangarbeid; en niet alleen de congregatie maar ook de overheid heeft daarin een verantwoordelijkheid. (Foto: archief stichting Oud Zoeterwoude)

Dwangarbeid in Zoeterwoude

Dát er een klooster stond in Zoeterwoude, is bekend. Er stonden er zelfs meerdere. Dat het de congregatie van Onze-Lieve-Vrouw van Liefde des Goeden Herders van Angers was, ook. Het stond er vanaf 1860. Dat die congregatie zich bekommerde om meisjes die in de prostitutie dreigden te belanden, was ook bekend. Dat er in 1899 een internaat verscheen voor moeilijk opvoedbare meisjes, verbaast dan niet. Wél slaat vorig jaar als een bom in wat er binnen die muren gebeurt. En nu heeft dat een naam gekregen doordat de Commissie Houwerzijl Heerma van Voss zijn oordeel daarover uitspreekt: dwangarbeid.

Tijdperk
‘Maar dat waren andere tijden’ is de vanzelfsprekende reactie over het gebeurde in de in 1972 gesloten gebouwen. Een bekende fout immers: met de ogen, kennis, normen en waarden van nu naar een andere tijd kijken. Of eigen waarde en normen onbetwistbaar en generiek geldend wanen en anderen en andere samenlevingen op basis daarvan de maat nemen. Jammer genoeg voor diegene die deze aanpak verwachtte, deed de commissie iets anders: zij beoordeelde de handelwijze in De Goede Herder óók op basis van toen geldende wet- en regelgeving.

Opoffering
Het rapport maakt, met de kennis en blik van nu, duidelijk dat gedacht werd over deze jeugdzorg als was het een straf (voor gevallen meisjes). Op de Jaarkalender met spreuken van De Goed Herder treffen de onderzoekers op het lemma 27 maart deze spreuk aan ” Zij, die lichtzinnig zijn, gemakzuchtig, zonder zich zelve eenige dwang aan te doen, zullen niet veel voor den hemel verdienen. Gij moet voortdurend arbeiden volgens uw vermogens en den wil uwer Oversten, zonder u ooit te ontmoedigen…”. Hard, en altíjd, werken, niets bezitten, zwijgen; dat is wereld van de orde waarin de meisjes terecht komen.

Emotie
Het is eigenlijk verbijsterend te zien dat de reacties op De Goede Herder – ook andere locaties dan Zoeterwoude – blíjven komen. Alsof er een opluchting rondwaart, die mensen de mogelijkheid biedt het verdrongene ruimte te geven en lotgenoten te kennen. Het laatste bericht op een website over Zuidhollands erfgoed – een heel ander onderwerp dan het internaatsleven – dateert van pas 19 oktober 2019. Het is een oproep
“We merken dat er de laatste tijd ook veel herinneringen worden gedeeld over andere kerken en kloosters. Ook zien we dat door sommigen zeer expliciete details worden gemeld. Als redactie van een website voor een breed publiek over geschiedenis en erfgoed vinden we dat soms lastig. We vinden het nog steeds bijzonder dat op deze pagina over De Goede Herder door de jaren heen ervaringen zijn gedeeld en dat mensen daar veel aan hebben gehad. We willen jullie wel vragen om rekening te houden met het feit dat deze website bedoeld is voor een breed publiek.”

Dickens
Die oproep is niet overbodig. Wie de verhalen van de vrouwen leest – mannen schrijven vooral over hun tijd als misdienaar – ziet haast Dickensiaanse taferelen opdoemen “Ben zo blij dat ik nu wat reacties over de goede herder lees. Heb zelf ook geprobeerd meisjes uit die tijd op te sporen maar tevergeefs. Ook ik heb een trauma opgelopen uit de tijd van de slechte (goede herder) Heb daar gezeten van 62 tot 66. In Zoeterwoude Leiderdorp. Zware strijkbouten van een hete kachel optillen en de hele dag strijken. Wasserij de met stinkend ondergoed van de paters wassen. Mangelen en dan die naaizaal waar je de hele dag achter een trapnaaimachine zat. Het was daar echt kinderarbeid . En dan die kerkdiensten met stinkende wierook waar ik flauw van viel. Dan ook maar iet te spreken van de isoleercel waar ik door tuinmannen regelmatig naar toegebracht werd. Omdat de nonnen mij niet aan konden zo hysterisch werd ik van angst. Heb ik nog een fobie van overgehouden. Eenzame opsluiting. En het eten. Vieze zure pap en stinkende soep die van bloederige beenderen werd getrokken. Kan het weten heb in de keuken oom gewerkt. En dan al die zoetstoffen die in die slootkoffie gingen. Dacht als kind al daar word ik later ziek van. Dus was een slechte eter en daarom was de isoleercel een oplossing om mijn aan het eten te krijgen. Wat niet gelukt is want ik was ondervoed . Wat ze nu anorexia noemen . Dus kreeg ik een kinderpsycholoog en door haar kwam eindelijk mijn eindtijd in zicht. Werd overgeplaatst naar Rijsbergen. Wat voor sommigen meisjes ook slecht was. Maar voor mij de hemel omdat ik uit de hel kwam”. En dit zijn de publieke verhalen op één website.

Laks
Het nieuwste rapport bevestigt eerdere, maar doet dus nog iets. Het maakt vooral duidelijk dat ook naar toenmalig recht de behandeling van de meisjes fout was. Het oordeel is snoeihard. OP z’n Hollands: het was een zooitje. Zowel gedetineerde meisjes (die wél tot arbeid kunnen worden verplicht) als vrijwillig geplaatsten onder één onvrijwillig regime; toezicht op de zorg ontbreekt; werk was níet “dienstbaar aan zijn vorming en evenredig aan zijn krachten” (die van het meisje, JvdS). Ook de overheid krijgt er van langs. Die verzaakte zijn plicht om te controleren en bewaken welke zorg werd verleend. “(…) arbeidsvoorwaarden niet anders bepaald kunnen worden dan door de publieke autoriteiten in een situatie waar de arbeiders niet dezelfde rechten als vrije werknemers genieten. In de verzuilde residentiële jeugdzorg is dit voor gesloten instellingen als De Goede Herder desalniettemin overgelaten aan de katholieke zuil, waarbij hoogstens werd gestuurd via de subsidievoorwaarden (…)”.

Conservatief
Een overheid die op te grote afstand staat van een zeer conservatief ingestelde orde; dat is het beeld van de wereld waaraan de meisjes werden overgeleverd. “(…) Formeel had de bisschop van Rotterdam, destijds Mgr. M. Jansen, geen enkele zeggenschap over het klooster en haar bewoners. De congregatie viel namelijk onder Romeins recht en daarmee rechtstreeks onder Rome. Dat er toch visitatiebezoeken werden gebracht, was voornamelijk wegens de kapel van het klooster. Over de kapel en over de pastoor van de parochie die ook in het klooster diende, had het bisdom wel iets te zeggen. Andere zusters zagen wel in dat Angers achterbleef bij vernieuwingen in vergelijking met andere congregaties, maar de conservatieve huisoverste in Zoeterwoude hield veranderingen tegen. “De tralies zijn sinds 1949 verdwenen, maar de mentaliteit ervan is gebleven”, signaleerde Mgr. Riep.”

Verantwoording
Het zal geen verbazing wekken dat zowel de congregatie als de overheid nu worden aangesproken op (de gevolgen van) hun opstelling en gedrag. De ‘Beleidsreactie‘ van minister Dekker is echter desondanks terughoudend te noemen “De conclusie van de onderzoekers is dat meisjes in de instellingen van De Goede Herder aan ongeoorloofde vormen van dwangarbeid onderworpen kunnen (sic, JvdS) zijn geweest.” Wat hij wel erkent, is “slachtofferschap (…). Die erkenning moet in eerste instantie komen van de instellingen van de Goede Herder zelf. Maar ook de overheid heeft erkenning te bieden. Ik vind het pijnlijk om te moeten constateren dat kwetsbare meisjes onderworpen zijn geweest aan een strikt regime met zwaar en eentonig werk in een weinig liefdevolle en vaak ook bestraffende omgeving. De onderzoekers concluderen dat in de betreffende periode de overheid zich onvoldoende bewust is geweest van de normen die gelden voor de toepasselijkheid van een vorm van dwangarbeid. Als dat bewustzijn er wel was geweest dan had dat volgens de onderzoekers kunnen en moeten leiden tot meer toezicht op de instellingen van De Goede Herder en de arbeid die daar verricht is geweest. Het ontbreken daarvan heeft er aldus de onderzoekers toe geleid dat de situatie in de instellingen kon bestaan en kon voortduren. Excuses, erkenning, hulp en ondersteuning van de overheid zijn hier op zijn plaats. Te meer omdat uit de opgetekende verhalen blijkt hoe het stempel dat de meisjes door verblijf in De Goede Herder meekregen hun leven toen heeft beïnvloed en dat soms tot op de dag van vandaag nog steeds doet.”

Rechtvaardigheid
Het verleden reikt tot in het heden. Niet alleen voor de meisjes die in en door De Goede Herder zijn mishandeld. Ook voor de huidige jeugdzorg heeft de affaire gevolgen doordat nadrukkelijk de vinger is gelegd op de functie van jeugdzorg en de wijze van omgang met jongeren. In zijn brief zegt de minister “De ongeoorloofde vorm van dwangarbeid zie ik als een vorm van geweld waarvoor in het kader van het erkenningspakket voor vormen van geweld in de jeugdzorg erkenning zal komen”. Houwerzijl en Heerma van Voss eindigen op pagina 111 hun rapport met “Deze studie maakt ook duidelijk hoe belangrijk arbeidsnormen zijn in het geheel van de mensenrechten. Ook in het kader van goed bedoelde jeugdzorg dient aan deze normen voldoende aandacht te worden besteed. Dat is een les die ook heden ten dage nog steeds aandacht verdient.” Hopelijk zijn ze er mee eens dat die aandacht naar álle rechtsgebieden moet bestaan: aan een wet heb je je te houden en ter verantwoording aan die indertijd geldende wet kun je ook (veel) later worden geroepen.

Advertentie

Maatschappij Nieuws Reportage Zoeterwoude


Sleutelstad Media
Middelstegracht 87A
2312 TT Leiden

E-mail
redactie@sleutelstad.nl

Telefoon Redactie
071 - 5235907

Privacy Policy

×