Leiden doet 'vijandige bankjes' in de ban

Maak straatmeubilair niet de vijand, dat was de strekking van de motie die werd aangenomen tijdens de Leidse gemeenteraad van 6 april. Op meerdere plekken in Leiden wordt vijandig design toegepast op straatmeubilair waardoor bijvoorbeeld hangen of slapen op bankjes en skaten op stoepen wordt ontmoedigd. Hierdoor worden mensen die juist meer afhankelijk zijn van het gebruik van de openbare ruimte, of meer gebruik willen maken van de openbare ruimte voor spel en sport, geweerd, aldus de indieners.

De motie was ingediend door vijf partijen: Emma van Bree (GroenLinks), Elianne Wijnands (Studenten voor Leiden), Laura Delver (Partij voor de Dieren), Marc Newsome (Partij van de Arbeid) en Antoine Theeuwen (SP). De motie werd breed aangenomen; alleen VVD en Partij Sleutelstad stemden tegen.

Vijandig design of hostile architecture is het ontwerpen van objecten in de openbare ruimte die niet uitnodigend zijn, maar juist mensen weren om (op een bepaalde manier) gebruik te maken van die objecten. Zo gaat het om het weren van hangjongeren, skaters, ouderen en daklozen. In de praktijk gaat het dan om richels of stalen leuningen op bankjes zodat er niet te lang op gezeten of gelegen kan worden, of stalen randjes op stoepen om skaten tegen te gaan of paaltjes onder afdakjes zodat er niet gehangen kan worden.

Inclusief
Een ander punt in de motie is dat veel straatmeubilair gericht is op mannen en dus voor veel vrouwen te hoog. “Leiden wil bekendstaan als een inclusieve stad en de openbare ruimte is van iedereen”, betogen de indieners. In de motie wordt het college verzocht om geen ‘vijandig design’ toe te passen bij het plaatsen van nieuw straatmeubilair en om zich uit te spreken voor inclusieve keuzes, ook bij de keuze van straatmeubilair. Verder willen de indieners dat de gemeente bij ontwerpen in de openbare ruimte meer rekening houdt met alle doelgroepen en waar nodig het Handboek Kwaliteit Openbare Ruimte hierop aanpast.

Leiden Maatschappij Politiek