‘Je bent pas dood als je naam niet meer genoemd wordt’ is een bekend Joods gezegde. De namen van Lewise Judith Polak en Mauritz Heiman van Someren blijven. Zij zijn sinds donderdagochtend letterlijk in steen gemetseld aan de Oranjekade 61. En daarmee heeft Voorschoten de eerste Stolpersteine (struikelstenen) van de gemeente, maar het gaat vooral om het bijzondere verhaal erachter.
Het is muisstil aan de Oranjekade terwijl violist Noa Eyl de prachtigste Joodse muziek speelt, Leo Levie het Kaddisj (Gebed voor de Doden) uitspreekt en kunstenaar Gunter Demnig die speciaal vanuit Duitsland is overgekomen de twee Stolpersteine in de stoep voor het huis plaatst. Indrukwekkend is een understatement, lang niet iedereen houdt het droog.
Auschwitz
Het is dan ook een bijzonder en tegelijkertijd bizar verhaal dat begint in de jaren veertig. Halfzus en halfbroer Lewise Judith Polak en Mauritz Heiman van Someren woonden aan de Oranjekade 61. Lewise werkte als verpleegster, Mauritz als vleeshouwer. Door te doen alsof ze getrouwd waren, hoopten ze beter door de oorlogsjaren heen te komen. In 1943 werden ze toch opgepakt en naar Westerbork gebracht. Kort daarna kwamen ze terecht in Auschwitz waar ze op 26 februari 1943 zijn vermoord. Lewise was toen 56 jaar oud, Mauritz 51.
Jarenlang onderzoek
Voorschotenaar René van der Heijden kwam de twee op het spoor en startte jaren geleden met zijn onderzoek. De 78-jarige groeide op in het naoorlogse Rotterdam tussen de puinhopen van de oorlog. De periode bleef hem zijn leven lang fascineren. Vijftig jaar geleden kwam hij naar Voorschoten en begon te lezen over hoe het het dorp in de oorlog verging. “Ik haalde heel veel uit het boek ‘Achter verduisterde ramen’ van Ruud Braggaar en van daaruit ben ik verder gaan zoeken. Stambomen uitgezocht, verslagen van concentratiekampen gelezen, overal kreeg ik informatie. Ik vond zo’n 25 Joodse en Roma bewoners die uit Voorschoten zijn weggevoerd.”
René van der Heijden en zijn kleinzonen vertellen over de Stolpersteine.
Stolpersteine
Maar voor René was dat niet genoeg. Hij had al gehoord van de stolpersteine, van beeldend kunstenaar Gunter Demnig. Dat moest in Voorschoten ook. Demnig startte in 1992 met de stenen om de herinnering aan de slachtoffers van het nationaalsocialisme levend te houden. De door hem onder de aandacht gebrachte slachtoffers zijn Joodse mensen, Roma en Sinti, politiek vervolgden, Jehovah’s Getuigen, homoseksuelen en slachtoffers van de euthanasiepraktijken van de nazi’s.
Stolpersteine zijn straatklinkers met een messingplaatje van tien bij tien centimeter waarop de naam en de historische gegevens van een slachtoffer zijn vermeld. De stenen worden gelegd in de stoep voor de laatste woning waar de slachtoffers vrijwillig verbleven. Samen met zijn vrouw Katja en een Duitse team heeft Gunter Demnig sindsdien honderdduizend Stolpersteine gemaakt en gelegd. De kunstenaar kwam donderdag speciaal naar Voorschoten om aan de Oranjekade de twee stenen te leggen.
School
Dat ze hier nu liggen, emotioneert René. “Ik ben er jaren mee bezig geweest en dat het dan toch lukt, is heel bijzonder.” René nam zijn twee kleinzoons mee, Ruben van 12 en Fabian van 7 jaar. Zij kregen speciaal vrij deze ochtend en zijn trots. “We gaan er op school wel over vertellen”, zeggen ze. Fabian zit op Het Kompas en Ruben op het Leonardo. De enige wens van opa is nu nog dat de kinderen van Het Kompas één keer per jaar de stenen komen schoonmaken.
Overigens is het werk van René nog niet gedaan. De overige ruim twintig slachtoffers moeten ook herdacht worden, vind hij. “Er is nu een werkgroep die meehelpt want alle informatie komt nog bij mij binnen en het wordt een beetje veel.”
Hetty van den Berg en Harry van Someren zijn nabestaanden.
Tante en oom
René vond ook nabestaanden van Lewise en Mauriz. Hetty van den Berg en Harry van Someren zijn kinderen van Abraham, de broer van Mauritz en de halfbroer van Lewise. Hij overleefde de oorlog. Hetty en Harry zijn kinderen van Abraham. “Ik kan me mijn tante Lewise nog goed herinneren”, zegt Hetty. “Ze stuurde me altijd een brief op mijn verjaardag, bijzondere mensen.”
Antisemitisme
De twee verloren ook een broer die tijdens de oorlog werd opgepakt. “Voor hem ligt een Stolperstein bij ons ouderlijk huis in Hilversum.” Ze vinden de Stolpersteine een prachtig initiatief. “Zeker in deze tijd waarin het antisemitisme weer de kop opsteekt. Na de oorlog durfden wij niet te vertellen dat we Joods zijn. In de loop der jaren liepen we er nog niet te koop mee, maar waren wel wat meer open. Nu niet meer. Over zo’n dag als vandaag wil je iedereen vertellen, over hoe mooi het was maar dat durven we niet.”
Nieuwe bewoners
En nog is het verhaal niet af want de huidige bewoners van de Oranjekade 61 hebben hun eigen verhaal dat ook weer met Lewise en Mauritz is verbonden. Overigens zonder dat ze het wisten. Daniel Rosenthal, zijn vrouw Sterre en hun drie kinderen kwamen tweeënhalf jaar geleden vanuit Berlijn naar Voorschoten. Onlangs kregen ze de geschiedenis van het huis te horen.
De geschiedenis van de nieuwe bewoners heeft te maken met de oude bewoners. Daniel Rosenthal vertelt.
Ondergedoken
Daniel hield een toespraak waarin hij vertelde dat zijn vader Joods was. “Hij zat ondergedoken in Parijs, kreeg valse papieren en heeft de oorlog overleefd. Tot mijn verbazing is hij op zijn achttiende, na de oorlog, teruggegaan naar Berlijn. Pas later ontmoette hij mijn moeder en kregen ze kinderen. Dat wij hier nu wonen, een huis van waaruit Joodse mensen zijn weggevoerd en vermoord, emotioneert me enorm.”
Cirkel is rond
Daniel werkt als fotograaf voor De Volkskrant. “Een van mijn vroege opdrachten was om de eerste Stolpersteine van Gunter Demnig in Berlijn te fotograferen. En nu liggen ze voor onze eigen deur. Voor mij is de cirkel rond.”
Na afloop werden witte rozen bij de Stolpersteine gelegd.
Maatschappij Voorschoten
Sleutelstad Media
Middelstegracht 87A
2312 TT Leiden
E-mail
redactie@sleutelstad.nl
Telefoon Redactie
071 - 5235907