Veiligheidsmonitor peilt vooral gevoel

Leiden scoort voor een stad niet slecht als het gaat om veiligheid en leefbaarheid. Dat concludeert het college uit de Veiligheidsmonitor 2010 waarin inwoners aan de hand van vragenlijsten om een oordeel is gevraagd over gevoelens van (on)veiligheid. “De uitslag is subjectief,” geeft burgemeester Lenferink toe. “Het zijn geen politiecijfers.” Als die politiecijfers er wel bij worden gepakt blijkt dat het gevoel van onveiligheid niet altijd terecht is. Met name in Leiden West voelden bewoners zich onveiliger, terwijl uit de cijfers van de politie niet blijkt dat er meer is gebeurd. Concrete vragen over veiligheid zaten er ook in het onderzoek. Zo blijkt 32% van de Leidenaren vorig jaar slachtoffer te zijn geweest van enig delict. Dat is een kleine daling.

Vooral vandalisme en (fietsen)diefstal kwamen minder voor. In het centrum loopt men de grootste kans om slachtoffer te worden van een delict. Het gaat daarbij met name om fietsendiefstal, vernieling en sexuele intimidatie. Over de omgevingskwaliteit (rommel op straat) zijn de Leidenaren het minst te spreken. Dat geldt voor zowel het centrum als de wijken. Ook parkeeroverlast, te hard rijden, hondenpoep en hangjongeren scoren onverkort hoog in de ergernis top 5.

Aan het onderzoek hebben 834 Leidenaren meegedaan. De uitkomsten van de Veiligheidsmonitor worden door gemeente en politie gebruikt om prioriteiten te stellen. Over die politie zijn de Leidenaren overigens minder tevreden dan in 2008. In 2009 werden geen vragen over de politie in het onderzoek opgenomen.