Deel dit bericht!  

Behang Piet Paaltjes teruggevonden in pand Hogewoerd

Bij de restauratie van het pand Hogewoerd 63 zijn oude behangresten gevonden. De oudste laag is door deskundigen van Erfgoed Leiden en Omstreken (ELO) gedateerd op omstreeks 1852, het jaar waarin Piet Paaltjens in het huis is komen wonen. “Dat is de eerste bijzondere vondst,” meldt voorzitter Laurens Beijen van Diogenes Leiden. “Er is ook nog een tweede vondst: uit archiefonderzoek valt met een grote mate van waarschijnlijkheid op te maken wie degene is geweest die het behang heeft aangebracht.”

Hogewoerd 63 was een winkel met een bovenwoning. In de gevel is een gedenksteen aangebracht in verband met het feit dat de dichter Piet Paaltjens (François Haverschmidt) daar van 1852 tot 1858 woonde. Met de restauratie van Hogewoerd 63 is begonnen in februari 2019.

Om de ondergrond van het behang vlak te maken werd vroeger vaak eerst oud papier op de muur geplakt. In dit geval werd krantenpapier gebruikt. Onder de eerste behanglaag van Hogewoerd 63 vond Diogenes bladen uit het Algemeen Handelsblad van 27 februari 1852 en 9 maart 1852. Het is zeer waarschijnlijk dat het pand in dat jaar van nieuw behang is voorzien. 1852 is ook het jaar waarin Piet Paaltjens in de kamer kwam wonen.

Wat de vondst extra bijzonder maaakt, is volgens ELO het feit dat met vrij grote zekerheid gezegd kan worden wie in 1852 de kamer van Piet Paaltjens heeft behangen. Die informatie is te danken aan de Leidse amateurhistoricus Arti Ponsen. Zij doet onder andere onderzoek naar Hendrik van Ewijk en zijn familie.

Ponsen heeft vastgesteld dat Van Ewijk uit zijn eerste huwelijk vijf zoons had, die geboren werden in 1815, 1817, 1821, 1826 en 1836. Toen hij in 1846 na zijn tweede huwelijk met Grietje la Bree bij haar op de Hogewoerd ging wonen, waren zijn twee oudste zoons al het huis uit. Zijn drie jongste zoons gingen aanvankelijk mee naar de Hogewoerd. Zoon drie ging later zelfstandig wonen, gevolgd door zoon vier. In de tijd van Piet Paaltjens woonde alleen zoon vijf, de hierboven bij het bevolkingsregister genoemde Willem Evert Louis van Ewijk, nog bij zijn vader en zijn stiefmoeder.

Zoon vier, Johan Peter Jacob (roepnaam Jan) van Ewijk, die kort daarvoor zelfstandig was gaan wonen, was behanger van beroep. Hij deed dat lang niet slecht. Met een compagnon Pieter Jacob Groen startte hij later de firma Van Ewijk & Groen, die landelijk bekend werd. “We kunnen ervan uitgaan dat toen zijn vader in 1852 kamers ging verhuren aan een student theologie uit Leeuwarden, Jan van Ewijk die kamers van een fris behangetje heeft voorzien.”