Opa, dochter en kleindochter knippen samen bij kapsalon Smittenaar: ‘We zijn het over bijna niks eens’

Bij kapsalon Smittenaar aan de Hooigracht in Leiden is wat bijzonders aan de hand: daar werken opa, dochter en kleindochter samen in de zaak. Opa Jan van Tol begon er in de jaren ’60 als leerling-kapper bij Smittenaar. Jan nam de zaak uiteindelijk over, maar de naam Smittenaar bleef vanwege de naamsbekendheid in Leiden.

Het is op vrijdagmiddag druk in de zaak aan de Hooigracht. Jan van Tol, dochter Martine en kleindochter Kiki zijn allemaal druk met het knippen of stylen van klanten. Opa Jan begin in 1960 als 16-jarige bij Smittenaar. “Ik kwam uit Oude Wetering en met knikkende knieën ging ik vragen of hij werk voor me had. Negen meiden keken me aan met een blik: ‘wat komt die hier doen?’”, lacht Jan.

Op schoot
In 1973 nam Jan de zaak over van Smittenaar. De familie woont dan boven de zaak en dochter Martine is vaker in de zaak te vinden dan ergens anders. “Ik ben m’n hele leven nog niet van mijn plek af geweest”, lacht ze. “Ik vond het geweldig. Ik zat vaak bij de oudere dames op schoot. Ik had heel veel omaatjes.”

Ze heeft nooit iets anders gewild dan kapster worden. “En na 33 jaar vind ik het nog steeds leuk.” Dochter Kiki heeft de hotelschool gedaan maar zal haar moeder uiteindelijk gaan opvolgen. “Voor mij voelt het heel gewoon om samen met mijn opa en moeder te werken.  En nu mag ik er ook bij en dat vind ik alleen maar leuk. Ik kan me niet voorstellen dat opa stopt.”

Vaak oneens
Het samenwerken met familie heeft veel voordelen, maar kan ook lastig zijn. “Het zijn toch verschillende karakters. Je kan niet alles zeggen en je moet elkaar vaak even met rust laten”, zegt Martine, “wij zijn het eigenlijk over bijna niks eens, maar toch draait het wel heel goed.”

Aan stoppen denkt opa Jan voorlopig niet. “Ik zeg altijd tegen m’n klanten dat het klaar is als ik plat achter ze lig. Er komt vast een moment dat ik stop, maar zolang ik een hoofd zie en ik haar zie, wil ik er iets mee doen. En dat zal wel altijd zo blijven denk ik.”

Economie Leiden