(Foto: Jesse Blom)

Stolpersteinen voor verzetshelden in Oestgeest

In een stille straat in de Oegstgeester Indische Buurt buigen bewoners zich over twee glanzende stenen in de stoep. De Stolpersteine, of struikelstenen, markeren de voormalige woning van het echtpaar Jobje en Reinier van Kampenhout, dat in de laatste maanden van de Tweede Wereldoorlog werd opgepakt en nooit meer thuiskwam.

Met het plaatsen van deze stenen krijgt hun moedige verzetsverhaal eindelijk een tastbare plek in het dorp waar ze leefden en vochten. De ceremonie trekt tientallen buurtbewoners, nabestaanden en belangstellenden. Onder hen burgemeester Emile Jaensch, leden van de historische vereniging en familie van het echtpaar. “Zolang we over hen praten, zijn ze er nog”, zegt Jaensch na afloop. “Hun strijd en vastberadenheid zijn vandaag opnieuw verteld, dat is niet vanzelfsprekend. De vrijheid die we nu kennen is geen vanzelfsprekendheid, daar is destijds voor gevochten.”

Verzet
Het verhaal van Jobje en Reinier begint in de jaren dertig. Hij, een bevlogen socialist en aannemer uit Oegstgeest. Zij, een vriendelijke, nuchtere vrouw uit Katwijk. Ze deelden sterke idealen over rechtvaardigheid en solidariteit. Toen de oorlog uitbrak, sloten ze zich aan bij de verzetsgroep van Theo Talboo, een netwerk dat onderduikers hielp en bonkaarten regelde. Wat begon met het verzorgen van veilige adressen, groeide uit tot riskant werk vol sabotage, overvallen en ondergrondse logistiek.

Volgens historicus Jacques Thorn van de Historische Vereniging Oegstgeest was het stel compromisloos in hun overtuiging. “Ze zetten hun leven volledig op het spel voor anderen”, vertelt hij. “En de rol van vrouwen zoals Jobje werd vaak onderschat. Zij vervoerden wapens, bonkaarten en verzetskrantjes, vaak verstopt in boodschappentassen of kinderwagens. Zonder hen had het verzet nooit kunnen functioneren.”

Zwarte dag
Op 19 januari 1945 slaat het noodlot toe. Door verraad voeren de Duitsers een gecoördineerde actie uit in Oegstgeest en omgeving. De hele top van de groep-Talboo wordt opgepakt: Reinier en Jobje van Kampenhout, Theo Talboo en zijn vrouw Sara, en verzetsman Jacques Keij. Het echtpaar wordt vastgezet in het politiebureau aan de Leidse Zonneveldstraat. Reinier wordt de volgende dag afgevoerd en verdwijnt spoorloos. Alles wijst erop dat hij is gemarteld en vermoord, maar waar en hoe precies blijft onbekend.

Jobje wordt ziek tijdens haar gevangenschap en overlijdt kort voor de bevrijding, op 27 april 1945. Ze wordt anoniem begraven in een verzamelgraf in Den Haag. “Mijn oma zei altijd met een snik: ‘Ik mis er één’”, herinnert neef Maarten Hoek zich. “Dat was Jobje. Het doet veel dat ze nu op deze manier wordt geëerd. Dat verdienen ze.”

Verzetsvrouw
Tijdens de plechtigheid werd ook Liesje Bos, verzetsnaam van Chawa Bornstein, herdacht. Zij werkte nauw samen met Reinier en nam na zijn arrestatie zijn taken over. Op 21-jarige leeftijd verzorgde zij de distributie van bonkaarten voor honderden onderduikers in de regio. Liesje overleefde de oorlog, emigreerde na haar huwelijk naar Canada en liet daar een gezin en daarmee een blijvende herinnering na. Haar dochter en kleinzoon waren bij de ceremonie aanwezig.

Herinnering
Voor veel buurtbewoners was de herdenking een kennismaking met het verhaal van hun vroegere dorpsgenoten. Burgemeester Jaensch benadrukte het belang van deze zichtbare herinnering. “In deze buurt wonen veel nieuwkomers. Niet iedereen kent elkaar of weet wie hier voor hen leefden. Deze stenen helpen om de geschiedenis van de wijk tastbaar te maken. Ze geven het verleden letterlijk een plek in onze straat.’

Voor de familie Hoek is het een moment van afsluiting én trots. “Ik kwam hier als kind vaak over de vloer”, vertelt Maarten. “Ik werd er altijd verwend. En nu liggen hier stenen die hun namen dragen. Zo blijven ze deel van deze plek.”

Advertentie

Maatschappij Oegstgeest


Sleutelstad
Middelstegracht 87A
2312 TT Leiden

E-mail
redactie@sleutelstad.nl

Telefoon Redactie
071 - 5235907

Privacy Policy

×