De Europese Unie biedt vooral kansen aan Nederlandse provincies en grote gemeenten die minder welvarend zijn. Deze maken namelijk de meeste kans op subsidies uit de Europese structuurfondsen. Met de verwachte toetreding in 2006 van Midden- en Oost-Europese staten tot de Europese Unie zullen de structuurfondsgelden echter vooral naar deze landen toevloeien. Als de structuurfondsgelden daardoor grotendeels aan Nederland voorbij zullen gaan, blijft voor Nederlandse gemeente- en provinciebesturen alleen de beperkende dimensie van de EU over, namelijk Europese regelgeving. Op lange termijn kan dit het draagvlak voor de EU in Nederlandse gemeenten en provincies ondermijnen.
Dit zijn enkele conclusies van het onderzoek dat de Leidse politicoloog Rob de Rooij, en VVD-raadslid, deed naar de betekenis van de Europese Unie voor subnationale overheden in Nederland. Hiermee biedt hij het eerste omvangrijke overzicht van de gevolgen van de Europese Unie voor politiek en bestuur in gemeenten en provincies. Rob de Rooij promoveerde vanmiddag op dit onderzoek aan de Universiteit Leiden.
De Rooij onderzocht welke gevolgen de Europese Unie heeft voor politiek en bestuur in regionale en locale overheden, met de nadruk op Nederland. Hij vroeg zich af hoe zichtbaar de EU is in politiek en bestuur van gemeenten en provincies. Hiertoe deed hij onder meer case studies in negen gemeenten en vijf provincies, die waren geselecteerd op de criteria grootte, sociaal-economische positie, plattelandskarakter en ligging in een grensregio. De Rooij onderzocht in hoeverre Nederlandse gemeenten en provincies ‘geëuropeaniseerd’ zijn, en keek daarbij naar de absorptie en implementatie van EU-geld, pro-actieve pogingen om EU-geld te verkrijgen (waaronder lobby), en aanpassing van de politiek-bestuurlijke organisatie aan de EU.
De zichtbaarheid van Europa blijkt bij de provincies vooral af te hangen van de sociaal-economische positie; voor de relatief arme provincies Friesland, Groningen en Flevoland is Europa belangrijker dan voor andere provincies. Provincies hebben hun politieke belangenbehartiging over het algemeen beter georganiseerd dan gemeenten. Bij gemeenten speelt de grootte een belangrijke rol bij de zichtbaarheid van de EU; een grote gemeente als Rotterdam heeft bijvoorbeeld meer mogelijkheden om in Brussel effectief te lobbyen dan een middelgrote gemeente als Kerkrade. Of een provincie of gemeente in een grensregio ligt blijkt verrassend genoeg geen rol te spelen. Zo zijn de grensprovincie Groningen en het niet aan de grens gelegen Friesland in gelijke mate geëuropeaniseerd.
Met de verwachte toetreding van Midden- en Oost-Europese staten tot de Europese Unie in 2006 zullen de armste regio’s vooral in Midden- en Oost-Europa komen te liggen. Als om die reden de Europese structuurfondsgelden voor Nederland grotendeels zullen wegvallen, blijft alleen de beperkende dimensie van de EU over, namelijk Europese regelgeving. Deze zal wel een blijvend zichtbaar Europees element blijven in provincies en gemeenten.
De Rooij besteedt in zijn proefschrift veel aandacht aan de praktijk in gemeenten en provincies zelf, en presenteert een aanzienlijke hoeveelheid interviewmateriaal met betrokkenen op sleutelposities, waaronder de Commissarissen der Koningin van de provincies Groningen en Zeeland. Ook besteedt de auteur ruim aandacht aan lobby en belangenbehartiging.
R.A.A. de Rooij (1975) studeerde politicologie aan de Universiteit Leiden. Van 1998 tot 2002 was hij Assistent in Opleiding bij het Departement Politieke Wetenschap van dezelfde universiteit. In die functie schreef hij zijn dissertatie. Sinds 2000 maakt hij deel uit van de VVD-fractie in de Leidse Gemeenteraad.
LeidenSleutelstad Media
Middelstegracht 87A
2312 TT Leiden
E-mail
redactie@sleutelstad.nl
Telefoon Redactie
071 - 5235907