De Historische Vereniging Oud Leiden organiseert geregeld thema-avonden. Afgelopen woensdagavond ging die over fotografen geboren in Leiden in de negentiende eeuw. Zo'n vijftig mensen trok dat thema. (Foto: Jan van der Sluis)

Negentiende eeuwse fotografen deden fotografie er bij

Da’s dan weer bijzonder in Leiden. Dat de stad een groot fotograaf heeft gekend; daar wel een pleintje naar heeft vernoemd, maar dat er nergens een monument voor de man is te vinden. Sjaak Veringa zat dat dwars na afloop van de lezing van Jan Tolboom over in de negentiende eeuw geboren fotografen. Hij stelde daarom voor dat icoon een monument te geven. Rens Heruer van de Historische Vereniging Oud Leiden, gastheer van de avond, vond het een prima idee en zal het gaan voorleggen. De fotograaf? Niet Kiek (foto van het corps rechtsonder is van hem), wel Jan Goedeljee.

Curiositeit
Tegenwoordig fotografeert zowat iedereen zowat alles. De digitale wereld maakt dat mogelijk, want het is zo eenvoudig geworden. Het beeld dat Jan Tolboom schetst van de eerste (Leidse) fotografen is een heel ander beeld. Fotografie – “een uitvinding van velen, niet van één” – was iets bijzonders, iets magisch zelfs. Foto’s maken wás ook geen sinecure. De modellen moesten doodstil zitten. Het werken met chemicaliën was niet ongevaarlijk. Een camerahuis werd vaak zelf gemaakt. Over ‘op de foto zetten’ had men, in moderne ogen, heel bijzondere opvattingen. Dat de eerste fotografen misschien wel eerder rondreizende curiositeiten waren en kermisattracties is dan niet zo verwonderlijk.

Ontdekkingstocht
Jan Tolboom is genealogisch georiënteerd en minder kunsthistorisch. Dat betekent veel overzicht, lijsten en feiten, maar minder plaatjes en prenten. Dat neemt niet weg dat het boeiend is. Leiden blijkt in elk geval al honderd fotografen te hebben gehad in de negentiende eeuw “maar ik vond er pas alweer eentje bij”. Dat moeten allemaal pioniers zijn geweest. Een (vak)opleiding bestond niet; leerjongen worden bij een gevestigde fotograaf was de aangewezen weg. Eigenlijk moest alles worden ontdekt, uitgeprobeerd: van beeldformaat en decor tot onderwerpkeuze.

Nevenbezigheid
Het is bijzonder te horen dat fotografen dat fotograferen er eigenlijk bij deden. Hun hoofdberoep was vaak een ander. Genoemde Goedeljee was, ondermeer, begrafenisondernemer. De bekende Kiek was slager, maar ook collectant en schrijver, en pas later ‘van beroep fotograaf’. Tolboom schetste ook de verwantschappen. Niet alleen het bestaan van ‘fotografenfamilies’ als Kiek en Dingjan, maar ook bijvoorbeeld mevrouw(!) Berend die ondermeer foto’s maakte van de machinefabriek van haar man. Fotografie paste ook in de lijn van portretschilders die zo’n foto zagen als of extra reclame voor het schilderwerk of overstapten op fotograferen als ‘andere vorm van tekenen en schilderen’.

Inkijkjes
De foto’s die beschikbaar zijn gebleven, bieden een mooi tijdsbeeld. Dankzij Goedeljee zijn er tientallen, haarscherpe, foto’s van Leiden en omgeving. Catharina Behrend geeft een idee van industrieel werken vlak na de eeuwwisseling. Kiek toont studentenleven. Het goed zich te realiseren dat die foto’s werden gemaakt met beschikbaar dáglicht. Flitslicht was er niet. En, niet te vergeten, dit zijn unieke exemplaren. Negatieven, waardoor meerdere exemplaren van één foto beschikbaar kwamen, waren er nog niet.

Identiteit
Voor de moderne mens doet het wat vreemd aan. Maar over foto’s bestonden indertijd bijzondere opvattingen. Volksgeloof als zou de gefotografeerde platgeslagen op de glasplaat achterblijven; het idee dat op het menselijk netvlies een ‘foto’ achterbleef van het laatste wat je vlak voor je dood zag; maar ook de onderwerpen, foto’s van overledenen, rechtop in een stoel gezet (linksonder). Fotografie als uitbeeldingsvorm met eigen wetten en regels komt pas later op. Nieuwsfoto’s vanaf 1920, en fotografie als kunstvorm “stevig besproken in de kranten toen” met, in Leiden, Van Doesburg en De Stijl.

Sinecure
Het maken van foto’s was geen sinecure. Qua tijd kostte het stilzitten en wachten. Qua kosten, vertelde Tolboom, moeten we denken aan hfl. 2,00, een dagloon in die tijd. Foto’s waren dus kostbaar. Toch zijn er nog gedenkboeken, bijvoorbeeld als dank aan brandweermensen voor hun inzet. En fotoboeken, waarover Tolboom zei dat er pas een natuurfotoalbum is verkocht voor €200.000.

Snelheid
De verspreiding en ontwikkeling van de fotografie is eigenlijk razendsnel gegaan als het zo wordt gepresenteerd. Van 1839 en rondreizende fotografen in logementen als De Zon en De Burcht tot nu: het laat ook zien hoe en hoe snel de wereld veranderde.

Cultuur Nieuws Reportage


Sleutelstad Media
Middelstegracht 87A
2312 TT Leiden

E-mail
redactie@sleutelstad.nl

Telefoon Redactie
071 - 5235907

Privacy Policy

×