Verwacht niet een Leidse variant op de ‘grote vijf’ als je op stadssafari gaat bij het Spoorweghavenpad. Het gaat meer om klein spul. Er zijn diverse vogels te vinden en een grote variatie aan planten, maar vooral veel insecten. En echt wel bijzondere exemplaren als je bereid bent goed te zoeken tussen bladeren en onder stenen. Een uniek stukje wildernis dat buurtbewoners graag willen behouden.
Het gaat om een smalle strook langs het spoor van de Haagweg tot aan het Schrijverspark. Een goede tien meter breed. Al 35 jaar ligt het er onberoerd en heeft de natuur er zijn gang kunnen gaan. Het eerste stuk vanaf de Haagweg is nog door mensen aangelegd: een parkeerterreintje voor de bewoners van de twee woonboten, een voortuin van diezelfde bewoners en daarachter nog een paar open veldjes waarop ook bijenkasten te vinden zijn. Maar daarachter houdt ook het voetpad op en zijn er slechts planten en vooral kleine beestjes.
Fietssnelweg
De gemeente Leiden heeft er zijn oog op laten vallen om er en fietssnelweg aan te leggen en daartegen komen buurtbewoners nu in het geweer. Er komt heel binnenkort een website met foto’s, video’s en verhalen over deze natuurhotspot en geregeld worden er expedities georganiseerd. In verband met de coronamaatregelen en omdat ze het gebied zo min mogelijk willen verstoren slechts voor een beperkt aantal deelnemers.
Een reportage van verslaggeefster Gerry van Bakel.
Bioloog Menno Schilthuizen begint deze expeditie op zondag 23 augustus met het opzetten van een zogenaamde malaiseval, een insectenvanger die er een beetje uitziet als een halve binnentent. Laagvliegende insecten zien niet het zwarte gaas, vliegen daar tegenaan en kruipen naar het witte bovendoek omdat het lichter is. Uiteindelijk belandt een deel van de insecten dan in een flesje met alcohol. Na een week haalt Menno de tent weer op en begint het grote uitzoekwerk. Hij is zelf vooral geïnteresseerd in kevers, maar verwacht ook veel sluipwespen te vangen. Die geeft hij dan weer door aan collega’s. “Het is een tamelijk luie manier van insecten vangen.”
Fascinerende spinnen
Leerkracht Steven IJland is geen bioloog maar een liefhebber zou je kunnen zeggen en dan vooral van beestjes waar veel andere mensen bang voor zijn: spinnen. Volgens Steven is dat cultureel bepaald en wordt het overgedragen van moeder op kind. “In Nederland zijn we vooral bang voor spinnen, in andere landen zijn ze banger voor slakken.” Zelf vindt Steven spinnen bijzonder fascinerend. “Eigenlijk alles aan spinnen is interessant, hoe ze zich voortplanten, hun jongen voeden, hoe ze hun webben spinnen. En er is totaal geen reden om bang voor ze te zijn.”
Om de diertjes te pakken te krijgen gooit Steven handenvol bladeren op een doek om daar tussen te gaan zoeken. Of hij kijkt onder een stapel bakstenen, waar uiteraard de bekende pissebedden zitten en dus ook een spin die deze insecten dan weer een lekkernij vindt. Veel andere rovers laten de pissebedden links liggen vanwege hun ammoniaksmaak. Bovendien is de pissebed lastig te kraken voor de meeste spinnen, maar de roodwitte celspin breekt er moeiteloos doorheen. Tijdens het zoeken naar deze spin valt zijn oog op een zeldzamer exemplaar. Maar die is hem te snel af en verdwijnt in de stapel stenen.
Dwarsbandkakkerlakken
Een ander diertje dat bij de meeste mensen minder prettige associaties oproept is de de kakkerlak, en dat is nu juist het beestje waar bioloog Jan Wieringa en insectenkenner Aglaia Bouma naar op zoek zijn. Met een soort stofzuiger grazen ze de randen af en hopen op een goede vangst. “We vangen niet alleen kakkerlakken”, zegt Aglaia. “Er komt van alles mee.” Maar gelukkig ook volwassen exemplaren van de dwarsbandkakkerlak. “Een paar weken geleden had ik al jonge larven gevangen en een daarvan zelf kunnen opkweken tot volwassen exemplaar, maar ik hoopte nu hier ook volwassen dwarsbandkakkerlakken in het wild aan te treffen.”
Dat laatste is gelukt. In het buisje dat Aglaia en Jan koesteren als een kostbaar kleinood zitten naast sluipwespen, wantsen en kevertjes ook kakkerlakken in zowel volwassen vorm als in de larvefase, een zogenaamde nimf. De nimfen zijn zwart en hebben een witte streep over hun achterlijf, vandaar de naam dwarsbandkakkerlak. De volwassen dieren zijn beige met grote voelsprieten. “Geef toe dat ze mooi zijn”, zegt Aglaia terwijl ze geduldig de verschillende kriebelbeesten aanwijst. “En wees gerust, deze komen niet in huis, ze willen niets met mensen te maken hebben.”
Onder de microscoop
En dat is waarschijnlijk een goed idee want het lot van de gevangen insecten is niet een lang en gelukkig leven. Om te bepalen welke soort het precies is, moeten de minuscule beestjes onder de microscoop bekeken worden, determineren heet dat in biologentaal. Het gaat bioloog Menno wel een beetje aan het hart en ook spinnenman Steven vindt dat het minst leuke deel van het werk. “Maar het is niet zo dat de insectenstand achteruit gaat omdat wij er een paar vangen” zegt Menno. “Dat komt meer door klimaatverandering, het gebruik van bestrijdingsmiddelen en het verstoren van de natuurlijke leefomgeving.”
Een reden temeer vinden deze natuurliefhebbers om het Spoorweghavenpad als natuurgebiedje in stand te houden en er geen fietssnelweg door aan te leggen. “Ik heb natuurlijk ook een persoonlijke reden,” zegt woonbootbewoner Rudolf Tenzer, “ik wil liever geen druk fietspad vlak voor mijn boot. Maar dat is niet de enige reden. Het is echt een uniek stukje stad.”
Uit de hand gelopen hobby
De expeditie gaat ook nog op het water verder. Met de boot van Rudolf gaat bioloog Arno van Berge Henegouwen langs de oevers op zoek naar waterkevers. Die laten zich niet zo gemakkelijk vangen met zijn schepnet. Wel komen er kleine rivierkreeftjes, superkleine zwarte slakjes, een enkel garnaaltje en veel libellelarven boven water. Arno is niet meer werkzaam als bioloog, maar de kleine dierenwereld laat hem niet los. “Het is wel een uit de hand gelopen hobby.” De mooiste larven neemt hij mee naar huis. Een paar belanden onder de microscoop, andere worden ieder in een apart aquarium gezet waar ze zich mogen gaan ontwikkelen tot libelle. “Laatst heb ik van acht uur ’s avonds tot diep in de nacht zitten kijken hoe een libelle uit het larvelijf kroop. Ze verpoppen niet zoals rupsen. Het is meer een vervellen. De volgende dag was-ie gevlogen.”
Wordt vervolgd
Aan de website wordt nog hard gewerkt, maar is binnenkort op het adres expeditieleiden.nl te vinden. Eind september ontvangen Rudolf en zijn medestanders tegen de fietssnelweg een delegatie van de Leidse gemeenteraad. “We hopen ze te overtuigen dat dit gebiedje het beste af is als het met rust wordt gelaten.”
Op 27 september is er weer een kans om mee te gaan op expeditie. Een aanvraag indienen kan bij Rudolf Tenzer. Het aantal plaatsen is beperkt in verband met coronamaatregelen en om het natuurgebied te ontzien.
Sleutelstad Media
Middelstegracht 87A
2312 TT Leiden
E-mail
redactie@sleutelstad.nl
Telefoon Redactie
071 - 5235907