Middelbare scholen mogen sinds het begin van deze maand eindelijk weer al hun leerlingen ontvangen. Eerder mochten kwetsbare scholieren al naar school om daar ‘in het echt’ geholpen te worden bij hun werk, maar nu krijgt elke leerling minimaal één dag per week fysiek les. Veel scholieren en docenten zijn dolblij dat ze achter hun webcam vandaan mogen kruipen – maar bij sommigen zorgt het ook voor een dubbel gevoel.
Door Boukje van der Vos
Rose Stegeman (35) is docent Engels aan het Rijnlands Lyceum Oegstgeest en gaf haar leerlingen tijdens één van haar online lessen voor de heropening de opdracht om in het Engels op te schrijven hoe het met ze ging. “I never thought I would say this,” schreven ze bijna allemaal, “but I miss going to school.” Ook Jack Delfgaauw (17), 5 vwo-leerling aan het Bonaventuracollege in Leiden, is blij dat hij sinds kort zijn neus weer op school mag laten zien: “Ik miste vooral het sociaal contact. De gezelligheid. Die ontbrak.”
Les in mens-zijn
Volgens Rose Stegeman vormt dat contact een belangrijk onderdeel van het voortgezet onderwijs. “Het gaat niet alleen om de vakken en de kennis,” zegt ze, “maar ook om dingen als sociale vaardigheden. Hoe ben je een functionerend mens in deze 21e-eeuwse wereld? Hoe gaan we met elkaar om?” Dat zijn dingen die scholieren leren door middel van menselijk contact. “Maar dat contact was nu moeilijk te leggen”, aldus Stegeman. “Je zat met dat scherm.”
Dit probleem was de voornaamste reden voor de VO-raad, de sectororganisatie voor het voortgezet onderwijs, om te pleiten voor een wekelijkse, fysieke schooldag voor de middelbare scholieren. Op 1 maart ging de maatregel in. Volgens het OMT een volledig veilig en verantwoorde ontwikkeling, ‘onder de voorwaarde dat iedereen in de school anderhalve meter afstand houdt’.
Knus
Maar dat loopt in het echt toch vaak een beetje anders. Jack Delfgaauw had er voor de heropening al zijn twijfels over: “Tijdens de afgelopen toetsweek mochten we al even naar school. Toen moesten we ook anderhalve meter afstand houden, maar daar kwam uiteindelijk weinig van terecht. Iedereen gaat meteen knus in groepjes staan, bovenop elkaar, om lekker bij te praten. Aan die maatregelen houdt niemand zich.”
“Zodra er iemand opstaat ben je eigenlijk al ‘af’.”
Volgens Rose Stegeman is een middelbare school waar consequent afstand wordt gehouden een utopie, en ook Tijn Blom (21), docent Chinees en onderwijsassistent op het Bonaventuracollege Mariënpoelstraat in Leiden, is sceptisch over het realisme van een anderhalvemeterschool: “Het was voor de tweede lockdown al lastig, en toen hoefden de leerlingen nog niet eens afstand tot elkaar te bewaren.”
Destijds moest de anderhalve meter alleen nog tussen docent en leerling nageleefd worden, en viel het Blom op dat daar vanaf de kant van de leerling vrijwel niets aan gedaan werd. “Als docenten moesten we echt om iedereen heen springen. Dat is nu weer zo”, zegt hij. En dat gespring gaat hem niet makkelijk af. “Je komt heel snel te dicht bij iemand in de buurt in zo’n klaslokaal. Zolang iedereen op zijn plek zit lijkt het goed te gaan, maar zodra er iemand opstaat ben je eigenlijk al ‘af’.”
Dit artikel is geschreven door een student van de minoropleiding Journalistiek en Nieuwe media van de Universiteit Leiden, waar door Sleutelstad mee wordt samengewerkt.
Sleutelstad Media
Middelstegracht 87A
2312 TT Leiden
E-mail
redactie@sleutelstad.nl
Telefoon Redactie
071 - 5235907