Justin Bieber, Ed Sheeran, Dua Lipa, David Guetta. Het zijn niet de minste namen die Mart Hoogkamer deze week voor zich moet dulden in de Nederlandse Top 40. Toch doet de Leidse volkszanger vrijdag een serieuze gooi naar de koppositie in de hitlijst. Zijn zomerhit ‘Ik Ga Zwemmen’ is al meer dan vier miljoen keer beluisterd en voert de streamingslijsten in Nederland aan.
Mart ziet zeker kansen, maar toch blijft hij er ondanks de hype rond zijn zomerhit nuchter onder vertelt hij aan mediapartner Omroep West. “Als ik alleen al in de Top 10 mag staan met dat soort artiesten dan heb ik voor mijn gevoel al een nummer één te pakken. Maar ik ben daar niet heel erg mee bezig. Natuurlijk is het prachtig om de Top 5 van de Top 40 te halen, maar ik kreeg te horen dat ik op nummer één sta in de Spotify Top 200, dus waarom zou het niet in de Top 40 lukken?”
Hij gaat er nog niet vanuit, maar mocht het wel zo zijn, dan laat hij een tattoo zetten van een fles Bacardi Limón, het drankje waar hij in wil zwemmen. De vraag is alleen: waar dan? Zijn lichaam is zo langzamerhand een levende jukebox. Letterlijk, want op zijn rug prijkt een levensgrote jukebox. Mart ontbloot zijn bovenlijf en toont ons een afbeelding van André Hazes onder zijn schouder. Als hij zijn trainingsbroek optrekt zien we de kop van Elvis Presley. Maar op zijn linker bovenbeen is volgens hem vast nog wel een plekje. “Dan gaan we dat zeker doen.”
Hitpotentie
Het nummer is al twee jaar geleden geschreven tijdens een schrijverskamp. Hij schrijft het nummer samen met andere rappers, waaronder Lange Frans. Hij ziet meteen de potentie van het nummer. “Dit is een hitje, zei ik. En die gasten dachten, die jongen die spoort niet. Ik zei: jawel, hier moeten we omheen gaan bouwen, serieus! In twintig minuten was het nummer geschreven.”
De ontstaansgeschiedenis van Ik ga zwemmen vindt hij zelf een briljant verhaal. “Ik hoorde een liedje en de ijskast stond open. Bacardi Limón was de enige fles die ik nog zag staan. Dus ik zing opeens: Ik ga zwemmen in Bacardi Limón. Mijn manager, die komt aanlopen, die zegt: een echte tijger is niet te temmen, toen hadden we eigenlijk al een deel van het refrein.”
Twee jaar wachten
Tot zijn grote frustratie blijft het nummer dan vanwege de coronacrisis op de plank liggen. “Het is bizar dat het nu zo losgebarsten is. Toen dacht ik: hé Rob (zijn manager, red.), dit hadden we twee jaar geleden ook gewoon kunnen hebben. Maar ja, je weet het niet. Ik denk ook dat het te maken heeft met dat mensen zijn er weer aan toe, feestjes. Mensen wachten gewoon op een goed, leuk liedje, waar je lekker op gaat. En dat is gelukkig dit liedje geworden.”
“Dat we het twee jaar moesten laten liggen was voor mij wel een drama, want ik wilde er zo snel mogelijk mee uit komen, omdat ik het een hit vond. Ja, dan heb je de juiste mensen om je heen die zeggen: Mart, geduld, wachten. Ja en ik heb gewacht en ik heb totaal geen spijt dat we daar op gewacht hebben. Zeker niet.”
André Hazes
Toch is ‘Ik ga zwemmen’ niet de muzikale richting die hij op wil gaan. “Ik ben een volkszanger. Ik hou van volkse muziek, dit liedje is uit een gekkigheid ontstaan. Het is allemaal prachtig en mooi, maar het is niet de muziek, de ballads, de verdrietliedjes, de levensliedjes. Daar zit mijn hart het allermeest bij.”
Mart’s grote voorbeeld is en blijft André Hazes. “Ik vergeet het nooit meer, het was de enige dag dat ik laat mocht opblijven. Het was de begrafenis van André Hazes in de Arena (27 september 2004, red.) toen zag ik mijn vader en moeder huilen. Ik zeg: maar pap, waarvoor huil je? Toen zei hij: dat ga je later wel allemaal begrijpen. Toen keek ik hem aan: ja pap, ik wil later ook André Hazes worden als ik groot ben. Toen begon hij te lachen, gaf hij mij een aai over mijn bol en zei hij: als je iets in het leven wil bereiken, dan zal je er ook voor moeten knokken.”
Elvis Presley
Het zijn woorden die hij heeft meegenomen. “Ik ben altijd wel een strijder geweest. Ik hou van een avontuur aangaan. Ik ben te fanatiek daarvoor, dus ik zal er ook alles aan doen om het beste van mijzelf naar boven te halen.”
Behalve André Hazes is Elvis Presley een belangrijk voorbeeld voor de Nederlandse volkszanger. “Hij was wel een mannetje. Ik hou wel van zijn persoonlijkheid. Hij wist dat hij alles kon krijgen, want hij was Elvis. Hoe hij flirtte met zijn publiek, dat was briljant.” Maar uiteindelijk liep het slecht met hem af. “Dat is het domste wat een artiest kan doen.”
Jongen uit een volksbuurtje
Mart is natuurlijk geen Elvis, maar hij weet zich gelukkig omringd door mensen die hem met zijn benen op de grond houden. “Elvis was medicijnenverslaafd. Misschien steeg het hem ook te veel naar zijn hoofd. Hij was belangrijker dan wie dan ook. Dan moet je mensen om je heen hebben die eerlijk tegen je blijven. Ik heb dat wel, dat durf ik met de volle honderd procent te zeggen. Als ik iets verkeerd doe, dan zeggen ze dat liever tegen me dan wanneer ik iets goed doe. Ik ben er wel blij mee.”
Ondanks het succes nu, kost het hem weinig moeite om zichzelf te blijven. “Ik ben een jongen uit een volksbuurtje, waar ik onwijs trots op ben. Ik kom uit een liefdevolle familie, met ook wel eens een rood kruisje er achter. Maar ik ben daar onwijs trots op. Ik ben geen jongen uit de Gooi, nee, ik kom uit een achterbuurt, waar ik mijn hele leven heb mogen zitten en mijn hele leven dat zal blijven doen.”
Rood kruisje
De Leidse volkszanger heeft een dijk van een stem, een goede kop er op, mooie kuif en een gulle lach. Toch is het niet altijd rozengeur en maneschijn. “Ieder huis heeft zijn kruisje. Zoals je ouders gescheiden zijn, dat soort dingetjes, ik heb… ja, dat doet er verder ook niet toe, maar ik denk dat het voor veel mensen herkenbaar is. Niet iedereen heeft het perfecte leventje meegemaakt. Ik ook zeker niet, en daar kom ik eerlijk voor uit.”
“Of ik een jongen ben die makkelijk huilt? Ja, ik ben best wel een gevoelige jongen. Er loopt al een tijdje een cameraploeg met me mee, waar ik niet heel veel over kan zeggen. Maar ooit zal Nederland snappen wie dan echt die jongen is, die altijd die vrolijke jongen is op het podium en achter de schermen… ja.”
Willeke Alberti
Koningin van het levenslied is natuurlijk Willeke Alberti. Groot was de verbazing toen zij contact met hem zocht. “André Hazes en Willy Alberti zijn de beste Nederlandstalige zangers die we ooit gehad hebben. Nog steeds, er zal nooit meer beter komen. Dat was wel heel bijzonder dat opeens de dochter van de grootste artiest van Nederland te ontmoeten. En dat zij ook nog eens de grootste zangeres van Nederland is.”
“Na Holland’s Got Talent werd ik opgebeld, opeens, door een raar nummer. Dat was Willeke Alberti. Dat vond ik zo bijzonder, zo bizar, dat vergeet ik ook nooit meer. Ze wilde met mij in gesprek. Ik zeg: dag mevrouw, heel netjes. Nee hoor, zeg maar jij. Dat vond ik al fijn. Voor ik het wist trok ze aan mijn oor en hadden we zo’n goede band, alsof we oma en kleinzoon waren. Zo’n gevoel heb ik met Willeke. Ik heb heel veel dingen aangenomen van Willeke: dat je zeker niet moet vergeten waar je vandaan komt, alle momenten koesteren die op je pad komen en dat je vooral jezelf moet blijven.”
Nieuw album
Wat dat betreft is hij ook duidelijk over de keuze of hij gaat voor Nederlands- of Engelstalige liedjes. “Dat wordt zeker Nederlandstalig. Ik blijf altijd een Nederlandstalige volkszanger. Ik zal wel eens een liedje van Elvis zingen, of Tom Jones of Engelbert Humperdinck, maar mijn hart zal altijd bij het Nederlands blijven.”
Rest natuurlijk de vraag of er nog meer nieuwe muziek op ons staat te wachten? “We zijn druk aan het schrijven en muziek aan het maken. Er komt zeker een nieuw album, maar ik nog niet zeggen wanneer, want we hebben een aantal nummers liggen en aan het verzamelen wat het beste is. Maar als je terugkijkt naar vorig jaar met dat strandfilmpje en wat er nu met dit liedje gebeurt, dan hoop ik nog een keer een klapper te maken. Ik ben nu al de gelukkigste man van Nederland en ik hoop dan nog meer.”
Sleutelstad Media
Middelstegracht 87A
2312 TT Leiden
E-mail
redactie@sleutelstad.nl
Telefoon Redactie
071 - 5235907