Provincie biedt excuses aan voor slavernijverleden

Commissaris van de Koning Jaap Smit heeft donderdag namens de provincie Zuid-Holland excuses aangeboden voor het leed dat is veroorzaakt tijdens de periode van slavernij.

De provincie Zuid-Holland heeft de Universiteit Leiden en het Verwey-Jonker Instituut eerder dit jaar opdracht gegeven om onderzoek te doen naar het eigen slavernijverleden. “De afschaffing van de slavernij is bijna 160 jaar geleden, maar in de samenleving werkt deze geschiedenis door”, aldus de provincie. De provincie Zuid-Holland wil met een nieuwe blik naar de geschiedenis kijken. “Daarbij mogen we niet wegkijken van de minder mooie aspecten.”

Het rapport ‘Geketend voor Hollands Glorie’ beschrijft de opbouw van het koloniale rijk en de rol die de Hollandse steden en de Staten van Holland daarin speelden. Over de gehele periode werden meer dan 53.000 mensen in slavernij op Zuid-Hollandse schepen vervoerd om te werken op de plantages. De Staten van Holland steunden militair ingrijpen om deze wereldwijde markten te beschermen. Zo gaf raadspensionaris Johan de Witt veel prioriteit aan het heroveren van slavenforten in West-Afrika op de Engelsen.

Postuum
Smit erkende het leed en bood namens het provinciebestuur excuses aan. “Wij kunnen niet anders dan erkennen dat dit systeem, waarin tot slaaf gemaakte mensen werden gezien en behandeld als beesten, een paar honderd jaar lang realiteit is geweest.”

Smit: “Niemand die nu leeft, is schuldig aan wat er in de eeuwen van slavernij is gebeurd. Wat wij kunnen doen, is ons achteraf beschouwend uitspreken. Als huidig bestuur van de provincie Zuid-Holland. En vandaag doe ik dat als commissaris van de Koning namens het voltallige College van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland. Voor wat er in het tijdperk van de slavernij uit naam van Zuid-Holland en haar rechtsvoorganger is gebeurd, voelen wij plaatsvervangende schaamte. Wij nemen er de grootst mogelijke afstand van. En wij bieden, namens de provincie Zuid-Holland en haar rechtsvoorganger, excuses aan: postuum aan de mensen die tot slaaf zijn gemaakt en ook aan hun nazaten, tot in de huidige generatie.”