Deel dit bericht!  

Verdachte beschieten club blijft ontkennen

Het Openbaar Ministerie heeft de rechtbank in Den Haag donderdag gevraagd om Rowendy B. (29) uit Amsterdam vrij te spreken van de beschieting van Club Magnum in Zoetermeer. De uitgaansgelegenheid werd op 27 juni vorig jaar onder vuur genomen. De beschieting was niet de eerste aanslag op de club en er werd ook enkele keren brand gesticht.

Andere beschietingen, van een woning in Leiden en van Club Blu in Rotterdam, zijn door de politie in verband gebracht met de aanslag op club Magnum. De eigenaar van Magnum, die zelf wordt verdacht van witwassen, bezit ook Club Blu.

Het OM beschouwt de beschieting van Magnum als een bedreiging van de clubeigenaar vanuit het criminele milieu. Het DNA van de verdachte werd aangetroffen op een van de kogelhulzen die buiten bij de Zoetermeerse club lagen. “Er zijn een hoop aanwijzingen die in de richting van deze verdachte wijzen”, zei de officier van justitie over de betrokkenheid van B. bij de beschieting van club Magnum.

Inhuren
In de woning van zijn ex-vriendin vond de politie ook nog een wapen met het DNA van B. De politie gaat ervanuit dat de man zich laat inhuren voor de beschieting van gebouwen. Een aanwijzing daarvoor was ook een kaart van een schietclub die de politie bij hem aantrof. “Ik weet voor duizend miljoen procent dat deze informatie niet klopt”, zei verdachte B. donderdag bij de Haagse rechtbank. “Ik heb met geen enkele beschieting iets te maken.” Hij gaf wel toe dat hij het vuurwapen in de woning van zijn ex-vriendin voor een ‘kennis’ een tijdje had bewaard.

Bewijs
Na het verhoor van de verdachte moest de officier van justitie donderdag in de rechtszaal toegeven dat het overtuigende bewijs van de betrokkenheid van B. bij de aanslag op club Magnum niet is gevonden. “Er blijft ruimte voor twijfel, dat realiseer ik me”, zei de aanklaagster. Daarom vroeg ze de rechtbank om B. vrij te spreken van de beschieting in Zoetermeer. Wel is er volgens haar voldoende bewijs dat de man zich schuldig heeft gemaakt aan verboden wapenbezit. Daarvoor eiste de aanklaagster een onvoorwaardelijke celstraf van negen maanden tegen B.

De rechtbank doet over twee weken uitspraak.