De reparatiewerkzaamheden zijn al even op gang als broertjes Alexander en Quinten met hun oma het buurthuis binnen komen lopen bij het Kids Repair Café in Oegstgeest. Voorzitter Lia van Schaijk begroet hen. “Waarmee willen jullie vandaag aan de slag?” Quinten heeft een groene rugzak bij zich. “Deze is kapot gegaan”, zegt hij terwijl hij het gapende gat tussen de rits en de rest van de rugzak laat zien. Van Schaijk wijst uitnodigend richting een tafel vol naaimachines. “Dan mag jij deze kant op.”
Door: Famke Langedijk
Met name elektronische producten vervangen we vaak zonder dat ze echt kapot zijn. Onderzoek laat zien dat 31 procent van de wasmachines, 66 procent van de stofzuigers en 69 procent van de smartphones die worden vervangen nog prima werken. En dat terwijl repareren in veel gevallen de beste optie is voor het milieu. Het maken van nieuwe producten kost vanzelfsprekend veel grondstoffen en energie, maar dat geldt ook voor het recyclen van producten.
PhD-kandidaat Renske van den Berge doet onderzoek naar Circulair Product Ontwerp. Zij onderzoekt onder andere hoe producten ontworpen kunnen worden op een manier die gebruikers uitnodigt om het artikel te repareren wanneer het minder goed werkt, in plaats van te vervangen. “Recyclen kost veel energie. Alles moet uit elkaar gehaald en gesorteerd worden. Daarnaast kunnen bijvoorbeeld bepaalde soorten plastic helemaal niet gerecycled worden”, laat Van den Berge weten.
“Een product langer gebruiken is in bijna alle gevallen beter. Als je je telefoon repareert, heb je zo dertig procent van de CO2 waarde ervan terugverdient. Alleen bij uitzonderlijke gevallen, bijvoorbeeld een energie slurpende koelkast die de hele dag aanstaat, kun je soms beter kiezen voor vervangen. Voor een koffiezetapparaat dat je slechts een paar keer per dag aan zet, geldt dat niet.”
Als repareren zo veel beter is, waarom doen we dat dan niet gewoon? Deels vinden we het gewoonweg onhandig: “We leven in een wereld waar alles meteen beschikbaar is. Met één keer klikken heb ik morgen een nieuwe wasmachine. Dan is het onaantrekkelijk om langer te wachten op een reparatie.”
Daarnaast zit er een prijskaartje aan het uitbesteden van een reparatie aan een vakpersoon. Het zelf doen, daar zijn we niet zo goed in. Tenminste, dat denken veel mensen. “We hebben vaak het idee dat iets niet meer gemaakt kan worden en denken vooral ook dat we het niet zelf kunnen. Bovendien hebben we de kennis en het gereedschap niet. Ik durf het zelf ook niet altijd. Stel je voor dat je je iPhone kapot maakt omdat je die kleine schroefjes probeert los te krijgen.”
Winst
Onze beperkte bereidheid om te repareren is eigenlijk best nieuw. “Mijn opa vind mijn ideeën over repareren allemaal gezond verstand. Voor hem is het de normaalste zaak van de wereld dat je je spullen repareert”, deelt Van den Brugge. Dat dit gedachtegoed verandert, heeft onder andere te maken met marketing. Voor bedrijven is het gunstig als consumenten nieuwe producten kopen. Verkopen betekent winst. Aan een reparatie houden bedrijven onder de streep minder over. Met kleine aanpassingen houden ze producten interessant. Denk aan een nieuwe generaties telefoons met een nét iets betere camera.
Behalve het aanmoedigen van nieuwe aankopen, maken bedrijven het repareren zelf soms ook lastig. “Soms zijn onderdelen zo vastgelijmd dat je er niet maar eentje kunt vervangen. Een nieuwe batterij in je telefoon betekent dan ook dat je drie andere onderdelen moet aanschaffen.”
Diezelfde bedrijven zouden er juist voor kunnen kiezen om hun producten reparatievriendelijker te maken. “Een foutcode geven kan al heel erg helpen. Dit zie je vaak al bij boilers. Zonder die code sta je met je handen in het haar. Als je koffiezetapparaat uit zichzelf laat weten dat hij van binnen verkalkt is, is het een kwestie van even opzoeken hoe je hem schoon kan maken. Zo voorkom je dat je onnodig vijftig euro uitgeeft aan een nieuwe.”
Langzamerhand steken er ook bedrijven de kop op die hier iets aan willen veranderen. Fairphone maakt het bijvoorbeeld mogelijk om slechts onderdelen van een telefoon te vervangen. Als zij een betere camera ontwerpen, kun je de oude uit je telefoon halen en er een nieuwe aan toe voegen. Als het aan Van den Berge en haar collega’s ligt, gaan we dit in de toekomst vaker zien. Overheden proberen dit ook steeds vaker te stimuleren. “De Europese Unie legt met de nieuwe Right to Repair wetgeving restricties op bij producenten. Als aanvulling daarop kunnen overheden ervoor kiezen om repareren op een positieve manier te stimuleren. Dat kan onder andere door de belasting op reparaties voor consumenten te verlagen.”
Goede hoop
Dat er meer wordt gedaan, kan van den Berge alleen maar aanmoedigen: “We kunnen niet verwachten dat alle verandering vanuit consumenten komt. Voor een echte verandering moeten consumenten, bedrijven, organisaties en overheden samenwerken. Initiatieven zoals Repair Cafés zijn daar een goed voorbeeld van. Die moet de overheid vooral stimuleren.”
Bij het Repair Café zijn ze in ieder geval goed op weg, want zoals de vrijwilligers zelf zeggen: “Weggooien kan altijd nog.” Quinten loopt weer naar buiten met een gemaakte rugzak. Zijn broertje loopt naar huis met weer werkend speelgoed en een ander met een platenspeler waar weer muziek uit komt. Hopelijk vinden zij het ooit weer net zo normaal om te repareren van de opa van Van den Berge. Zijzelf heeft goede hoop: “Ik denk dat het kan, een reparatiesamenleving. Zolang er maar genoeg wil is, komen we er wel.”
Sleutelstad Media
Middelstegracht 87A
2312 TT Leiden
E-mail
redactie@sleutelstad.nl
Telefoon Redactie
071 - 5235907