Sinds begin 2023 wordt de brandweerzorg in Leiden-Noord, Leiderdorp en Oegstgeest geleverd vanuit een nieuwe kazerne aan de Schipholweg in Leiden, waar het beroepsbrandweerkorps Leiden-Noord 24/7 paraat is. De opening van deze kazerne betekende het einde van de eigen vrijwillige brandweerkorpsen van Leiderdorp en Oegstgeest. Oegstgeest kende 303 jaar vrijwillige brandweer en Leiderdorp 125 jaar.
De veiligheidsregio Hollands Midden besloot de kazernes in Leiderdorp en Oegstgeest af te stoten omdat ze met de opening van de Schipholweg-kazerne overbodig zouden zijn geworden en sluiting een flinke kostenbesparing zou opleveren. De vrijwillige Oegstgeester en Leiderdorpse brandweermensen die dat wilden, konden hun werk voortzetten vanuit de Leidse kazerne, al werd hun inzet qua uren verminderd.
In een serie van drie artikelen kijken we hoe de nieuwe werkwijze is uitgepakt. Zijn de verwachte voordelen op gebied van efficiency en kosten behaald? Merken de inwoners van Leiderdorp en Oegstgeest verschil? Hoe heeft de sluiting van de twee lokale kazernes hun veiligheidsbeleving beïnvloed? En wat vinden de vrijwilligers van hun nieuwe situatie? Die laatste vraag staat centraal in deze derde en laatste aflevering. (Klik hier voor deel 1 en deel 2).
Lastige start maar hoop voor de toekomst
Gemakkelijk was het eerste jaar niet. De vrijwilligers van de Oegstgeester en Leiderdorpse brandweer, die eind 2022 en begin 2023 de overstap maakten naar de nieuwe kazerne aan de Schipholweg in Leiden, hebben absoluut moeilijke momenten gehad. Maar nu we anderhalf jaar verder zijn, ziet het ernaar uit dat zij hun plek in de organisatie zeker aan het vinden zijn.
Tien jaar geleden werd al duidelijk dat de vrijwillige brandweerkorpsen van Leiderdorp en Oegstgeest op termijn niet zelfstandig verder zouden gaan. In april 2014 maakte Brandweer Holland Midden het plan bekend om aan de Leidse Schipholweg een nieuwe kazerne te bouwen voor Brandweer Leiden Noord. Vanuit deze kazerne zou dan de volledige brandweerzorg voor de gemeentes Leiderdorp en Oegstgeest geleverd worden, wat betekende dat de kazernes in de twee dorpen zouden sluiten. Het lot van de brandweervrijwilligers was toen nog onduidelijk.
Potentieel
Een half jaar later, tijdens de vergadering van het algemeen bestuur van Veiligheidsregio Hollands Midden (VRHM) in november 2014, werd het voorstel voor de nieuwbouw van de kazerne Leiden Noord definitief aangenomen. In dat voorstel stonden ook enkele zinnen over de brandweervrijwilligers: “De vrijwilligers van Leiderdorp en Oegstgeest zijn goed opgeleid, ervaren en gemotiveerd. De brandweer wil daarom graag gebruik blijven maken van hun betrokkenheid en inzet.”
Hoe brandweer Hollands Midden dit voor zich zag, werd verder uitgewerkt in een extra notitie. De vrijwilligers zouden een ‘flexibele schil’ kunnen vormen om bij te springen als dat nodig zou zijn. De toenmalige burgemeesters van Leiderdorp en Oegstgeest, Laila Driessen en Jan Waaijer, vonden dat voorstel wel heel magertjes en betoogden dat ze dit plan geen recht vonden doen aan hun vrijwilligers die zich vaak jarenlang met hart en ziel hadden ingezet voor de gemeenschap. Zij pleitten er vurig voor dat Brandweer Hollands Midden zich meer zou inspannen om samen met de vrijwilligers te onderzoeken waar ze het beste ingezet zouden kunnen worden in de nieuwe situatie.
Afgezien van de menselijke en psychologische kant van de zaak zou het ook pure verspilling van menskracht zijn als de vrijwilligers zouden stoppen. Brandweervrijwilligers krijgen dezelfde opleiding en training als de beroepsbrandweer en vormen daarom een enorm potentieel aan competentie, ervaring en back-up.
Wachten in onzekerheid
Na het besluit in 2014 gebeurde er lange tijd helemaal niets. Het was in die tijd de verwachting dat de nieuwe Leidse kazerne in 2017 of 2018 operationeel zou worden. Maar door bezwaarschriften en tegenslagen met vergunningen werd dat telkens weer een jaar opgeschoven. Een lastige situatie voor de vrijwillige brandweerkorpsen van Leiderdorp en Oegstgeest, want hoe houd je iedereen gemotiveerd als de toekomst zo onzeker is? “Dat was dé grote uitdaging”, kijkt de Leiderdorpse oud-burgemeester Laila Driessen terug. “Maar ploegchef Arno Sormani heeft dat geweldig aangepakt. Hij is gewoon doorgegaan met mensen aannemen en opleiden.”
De Leiderdorpse brandweer bleef zo in de ‘wachtende jaren’ redelijk op sterkte. De hoogtijdagen van het eerste decennium van deze eeuw, toen het korps rond de dertig vrijwilligers en drie beroepskrachten telde, waren voorbij, maar op 1 januari 2023 waren er toch nog tweeëntwintig Leiderdorpse brandweervrijwilligers om het licht uit te doen in de kazerne aan de Simon Smitweg.
De laatste korpsfoto van de Leiderdorpse brandweer, gemaakt in november 2022. (Foto: Koen Jongen)
Bijzonder gegeven hierbij is dat tien van deze vrijwilligers gestart zijn na 2014, en dus van meet af aan wisten dat hun tijd bij de Leiderdorpse brandweer beperkt zou zijn.
David de Wit is een van hen. Hij startte in 2018 op 22-jarige leeftijd als brandweervrijwilliger, samen met drie anderen. “We hadden echt de blik op de toekomst”, zegt hij daarover. “We vonden het geweldig dat we de opleiding in mochten, maar wisten dat we op een gegeven moment mee moesten in het nieuwe plaatje. Dat was ons ook duidelijk verteld.” Het is dan ook niet verwonderlijk dat achttien van de tweeëntwintig vrijwilligers een doorstart maakten in de nieuwe Leidse kazerne.
Minder ‘vuur’
Voor de Oegstgeester brandweer was de situatie anders. Na 2014 kwamen er in het Oegstgeester korps, in tegenstelling tot Leiderdorp, maar weinig nieuwe vrijwilligers bij. De onzekerheid over het voortbestaan zorgde ervoor dat er minder ‘vuur’ merkbaar was in het team, zo zegt een oud-vrijwilliger. “De fut was eruit.” Dat gold zeker na het driehonderdjarig jubileum in 2019. “Dat was een geweldig jaar voor ons”, memoreert de laatste ploegchef, Ton Koot. “We organiseerden een onvergetelijk feest, maar het was ook het jaar dat we des te meer beseften dat de sluiting van de kazerne aanstaande was. Een aantal mannen week uit naar andere kazernes. Van de vijftien overgebleven mensen waren er negen boven de zestig jaar en die zijn in 2022 gestopt. De overige zes gingen mee als vrijwilliger in Leiden-Noord.”
Eén van die zes was Ton Koot zelf. Een andere is Stein Steenaart, die in 2018 in Oegstgeest startte met zijn opleiding tot brandweerman en meteen ook de laatste brandweervrijwilliger was die erbij kwam in dat korps. Hij merkte, zeker in de laatste paar jaar voor de opheffing, duidelijk dat de motivatie onder een aantal van zijn collega’s afnam. “Er hing een negatief sfeertje over de sluiting van onze kazerne. Er waren veel mensen die het daar niet mee eens waren en dat werd ook wel geuit. Het was niet de leukste tijd.”
Deceptie
Een moeilijk moment voor de brandweermensen uit Oegstgeest en Leiderdorp die hun vrijwilligerswerk in Leiden wilden voortzetten, kwam in het najaar van 2021. Tijdens een presentatie voor beide vrijwilligerskorpsen, de eerste gelegenheid waarbij ze elkaar officieel ontmoetten, werd meer duidelijkheid gegeven over wat de rol van de vrijwilligers in de kazerne Leiden Noord zou worden. En dat viel tegen.
Het kwam erop neer dat de vrijwilligers opgeroepen zouden worden om de kazerne te herbezetten wanneer de beroepsbrandweer uitrukte voor een klus die naar verwachting meer dan een uur zou duren. De inschatting was toen dat die herbezettingen zouden leiden tot zo’n twintig uitrukken per jaar. Dat was maar een fractie van de paar honderd uitrukken die de vrijwilligers gewend waren.
Ton Koot: “Toen pas werd het voor veel van ons helder dat we geen eigen werkgebied zouden krijgen, wat zo’n 25 beteuterde gezichten opleverde. Dat was niet prettig.” Arno Sormani, die met pensioen ging toen de Leiderdorpse kazerne sloot, vindt het heel begrijpelijk dat veel vrijwilligers schrokken van het vooruitzicht dat ze kregen. “Het was altijd zo dat als die pieper ging, we een paar minuten later stonden te blussen of op een andere manier hulp verleenden. In de nieuwe situatie zouden onze vrijwilligers evenveel moeten oefenen maar veel minder in actie mogen komen.”
David de Wit kan zich de bijeenkomst ook nog goed herinneren. “Voor mij kwam het minder als een schok, omdat er al wel eerder geschetst was dat het voor ons als vrijwilligers vooral neer zou komen op herbezetten. Maar ik denk dat bij een aantal brandweermensen toen pas concreet landde wat onze rol werd.”
Laatste jaar
2022 stond bij beide brandweerkorpsen in het teken van de naderende opheffing. Een heel dubbel jaar voor het Leiderdorpse korps, dat ook nog eens jubileumjaar had; Brandweer Leiderdorp, in 1897 opgericht, bestond 125 jaar.
Op 18 oktober 2022 werd de nieuwe kazerne Leiden Noord officieel geopend. Een hybride kazerne van waaruit zowel beroepskrachten als vrijwilligers gezamenlijk brandweerzorg gingen leveren. Bij die gelegenheid benadrukte de toenmalige Leidse burgemeester Henri Lenferink dat het niet alleen een Leidse kazerne is, maar ook de Leiderdorpse en Oegstgeester kazerne, waar de vrijwilligers uit die gemeenten zich thuis moeten voelen.
Verschillende bloedgroepen
Dat thuis voelen, bleek in de praktijk nog niet zo vanzelfsprekend te zijn; de samenvoeging van de drie brandweerkorpsen was een lastig traject. “De vrijwilligersploegen van Leiderdorp en Oegstgeest gingen samen verder en deden dat ook nog eens in een beroepskazerne waarin men van oudsher geen vrijwilligers gewend was. Een drievoudige uitdaging, want je had echt te maken met verschillende bloedgroepen”, zo schetst VRHM-directeur brandweerzorg Peter Kessels het.
Wim de Winter, oud-bevelvoerder van de Oegstgeester brandweer, kent de spanning tussen beroeps en vrijwilligers. “Ik heb 32 jaar met hart en ziel, naast mijn baan bij de gemeente, als vrijwilliger bij de brandweer gewerkt. De brandweer voelde als familie. Voor beroeps ligt dat naar mijn mening anders. Zij zijn ‘aan het werk’, terwijl vrijwilligers vanuit een ‘roeping’ vaak fanatieker zijn. Die andere houding kan een ‘mismatch’ geven als deze twee groepen met elkaar te maken krijgen.”
Geen toegang
“In het begin voelde het niet alsof de vrijwilligers een warm welkom kregen”, kijkt Ton Koot terug. Een pijnpunt was de ruimte die de vrijwilligers op de begane grond van de nieuwe kazerne toegewezen hadden gekregen. “Een soort leslokaal”, noemt Koot het. Wel voorzien van een bar en goede bureaustoelen maar een stuk minder comfortabel dan de als een huiskamer aanvoelende wachtruimte met relaxstoelen die de beroepskrachten tot hun beschikking hebben op de bovenverdieping. Hier mogen de vrijwilligers niet komen. Ook tot de sportruimte, die eveneens boven is gesitueerd, hebben de vrijwilligers geen toegang. Om daar te komen moeten zij namelijk door de gang met slaapkamers van de beroepsbrandweer, en vanwege privacy-voorschriften kan dat niet.
VRHM-clustermanager Rob van der Berg zit daar ook mee in zijn maag. “Daar is bij de bouw van dit pand niet genoeg over nagedacht. We zijn echter aan het zoeken naar een oplossing, want iedereen die bij ons werkt moet hier kunnen sporten.”
Samengestelde foto van de leden van de vrijwillige brandweer Oegstgeest bij de viering van het 300-jarig jubileum in 2019. (Foto: Brandweer Oegstgeest)
Missers
Vooral in kringen rondom de brandweervrijwilligers was er in het eerste jaar veel gemopper te horen over de huisvesting van de vrijwilligers in de Leidse kazerne. David de Wit en Stein Steenaart hadden er minder moeite mee. “We moesten er aan wennen om niet meer onze eigen kazerne te hebben, maar in de praktijk werkt het prima”, zegt Steenaart. Wat de heren de eerste maanden in de nieuwe kazerne veel erger vonden, was dat het een aantal keer mis ging met het inzetten van hun vrijwilligersploeg Leiden Noord.
Steenaart: “Dan werd als de beroepsbrandweer op pad was ineens een ploeg van buiten Leiden opgeroepen bij een nieuw incident, terwijl de brand in ons gebied was en wij zaten te wachten in de kazerne. Een gevolg van procedure- en systeemfouten maar het was voor ons heel demotiverend. En het bevestigde de negatieve gevoelens die sommigen hadden. Het versterkte het idee van ‘we zijn de reservebrandweer’ en ‘zie je nou wel, we worden weer vergeten, het is een strategie’. Gelukkig zijn de problemen inmiddels opgelost en weten ze ons nu goed te vinden.”
De vrijwilligersploeg heeft zijn eigen, nieuwe tankautospuit die een bezetting van zes brandweermensen inclusief een chauffeur vereist. Daarnaast heeft het team ook een adembeschermingsvoertuig waarvoor twee mensen nodig zijn. In 2023 zijn de vrijwilligers in totaal 22 keer opgeroepen voor herbezetting van de kazerne en zijn ze 14 keer uitgerukt met de tankautospuit. Het adembeschermingsvoertuig werd 41 keer ingezet.
Een niet alledaagse klus: de Oegstgeester brandweer redt een schaap uit de sloot. (Foto: Brandweer Oegstgeest)
Voordelen
Natuurlijk vinden Steenaart en De Wit het jammer dat het aantal uitrukken verminderd is vergeleken met vroeger. “Maar de nieuwe situatie heeft ook voordelen”, benadrukken ze allebei. “Het is thuis wat relaxter geworden”, legt Steenaart uit. “Ik heb kleine kinderen, en dan is het vaak best lastig meteen de deur uit te rennen als je pieper gaat. Omdat we nu worden opgeroepen voor herbezetting en niet voor een incident, hebben we wel een kwartiertje de tijd. In die extra minuten kun je als vader even wat regelen.”
Ook hebben ze er klussen bij gekregen die er voorheen niet waren. Zo zitten de Leidse vrijwilligers in een peloton dat in de hele regio en zelfs daarbuiten ingezet kan worden. De Wit: “Die 14 keren dat we vorig jaar met de tankautospuit zijn uitgerukt, waren niet allemaal tijdens herbezettingen. We worden soms ook opgeroepen voor grote incidenten. Laatst nog bij een grote brand in Poeldijk. We rukken dan wel niet meer uit voor containerbrandjes en automatische brandmeldingen, maar krijgen met enige regelmaat wél een rol bij grote incidenten. Voor mij als brandweerman zijn dat toch wel de krenten uit de pap.”
Verhoudingen
De verhouding met de beroepsbrandweer wordt ook steeds beter, merken de vrijwilligers. Er komt meer balans in de kazerne. “De ‘beroeps’ krijgen in de gaten dat we een mooie aanvulling zijn en hen echt kunnen ontlasten. Zo hoeven zij nu minder vaak ‘achterwacht’ te zijn in hun vrije tijd. En wij kunnen doen wat we leuk vinden en waar we jaren voor getraind hebben.”
Die toenemende tevredenheid blijkt ook uit het feit dat in de afgelopen anderhalf jaar maar weinig vrijwilligers zijn gestopt. Van de 24 vrijwilligers, 18 uit Leiderdorp en 6 uit Oegstgeest, die zijn overgestapt naar de kazerne Leiden Noord zijn er in de afgelopen anderhalf jaar drie gestopt: twee uit Leiderdorp en één uit Oegstgeest. Dit wijst erop dat verreweg de meeste vrijwilligers hun draai gevonden hebben in de nieuwe situatie.
Werk aan de winkel
Er is nog zeker werk aan de winkel, want dat de situatie is nog niet helemaal ideaal, beseft ook VRHM-clustermanager Rob van der Berg. “Ik denk dat we met elkaar, vrijwilligers en beroeps, trots mogen zijn over hoe we de stap naar een gezamenlijke kazerne hebben gezet. Nu moeten we kijken hoe we de dagelijkse bedrijfsvoering nog efficiënter, plezieriger, menselijker met elkaar kunnen inrichten.”
Stein Steenaart: “Ik denk dat het ook aan ons zelf is om ons als vrijwilligers beter op de kaart te zetten en ons takenpakket steeds meer uit te breiden. En, o ja, we zijn bezig om betere stoelen te krijgen in onze wachtruimte. Want als je hier ’s nachts een aantal uur zit bij een herbezetting, is het toch niet echt comfortabel.”
Tot slot
Voor dit drieluik hebben we een groot aantal mensen gesproken die betrokken waren bij de vrijwillige brandweerkorpsen van Leiderdorp en Oegstgeest. Uit deze gesprekken blijkt dat het verdwijnen van de twee oude en gerenommeerde brandweerkorpsen bij velen nog altijd een gevoelige snaar raakt. Nog steeds leeft de vraag: had het nu echt niet anders gekund? Immers, beide korpsen presteerden uitstekend en hadden hun zaken, ook financieel, goed op orde.
In Leiderdorp blijven oud-brandweermensen het onbegrijpelijk vinden dat toen de bouw van de nieuwe kazerne steeds weer uitgesteld werd, het besluit om de Leiderdorpse kazerne te sluiten niet is heroverwogen. “Want”, zo voert oud-commandant Aad Vons aan, “Leiderdorp heeft wèl een snelweg, een ziekenhuis, een verzorgingshuis, een overdekt winkelcentrum en een stukje van de ondergrondse hogesnelheidslijn binnen haar grenzen.”
Jan Plug, brandweervrijwilliger van 2001 tot 2017, heeft in 2015 samen met een collega onderzoek gedaan naar alternatieven voor de opheffing van de Leiderdorpse en Oegstgeester kazerne. “Een van onze voorstellen was om de beroepsbrandweer in Leiden te centraliseren, Leiden Noord op te heffen en een ring van kazernes om de stad te behouden: Leiderdorp, Oegstgeest, Voorschoten, Koudekerk en Kaag en Braassem. We hadden gehoopt daarvoor steun te krijgen van die randgemeenten maar dat is niet gelukt. Ik vind dat nog altijd een gemiste kans.”
De vrijwillige brandweer oefent elke week. Op deze foto uit 2019 testen de Leiderdorpse brandweermensen hun praktijkkennis bij een fictieve brand in een kantoorgebouw. (Foto: Koen Jonge)
Oren en ogen
Oud-burgemeesters Jan Waaijer van Oegstgeest (2014-2016) en Laila Driessen van Leiderdorp (2012-2023) zijn van mening dat het verdwijnen van het lokale korps een gemis is voor de gemeente. “Lokale brandweervrijwilligers waren betrokken bij de gemeenschap. Als oren en ogen voor de organisatie konden zij zaken signaleren die niet klopten. Wat dat betreft zijn we erop achteruitgegaan”, formuleert Waaijer het. Ook zijn voorganger Els Timmers (1998-2014) onderschrijft dat. “De brandweer had echt een toegevoegde waarde. Een stuk saamhorigheid is nu weggevallen.”
Als ze alles over zou kunnen doen, zou ze proberen meer op de rem te trappen bij de regionaliseringsvoorstellen van de VRHM, zegt Timmers. “We hadden zelf immers al brandweer OVSW (Oegstgeest, Voorhout, Sassenheim en Warmond) gevormd, en dat liep prima.” Ook de Leiderdorpse oud-burgemeester Laila Driessen (2012-2023) zegt dat ze bij een herkansing nog feller zou vechten om de Leiderdorpse brandweerpost te behouden, vooral vanwege risicofactoren als de A4 en het ziekenhuis die Vons ook noemde. Maar, zo stellen de burgemeesters, zelfstandig blijven was in feite al een verloren zaak vanaf het moment dat de brandweer geregionaliseerd werd, begin 2011.
Over het lot van de vrijwilligers die overstapten naar kazerne Leiden Noord hebben alle drie de burgemeesters zich zorgen gemaakt. Berichten dat de vrijwilligers zich aanvankelijk niet heel welkom voelden, kwamen ook hen ter ore. Timmers: “Op hun ontvangst in Leiden had beter gestuurd moeten worden.” Waaijer vindt in retrospectief dat er vooraf beter nagedacht had moeten worden over het hele integratieproces. “De samenvoeging heeft een psychologische kant die niet genoeg is onderkend.”
Hoe spijtig het opheffen van de lokale brandweerkorpsen ook gevonden wordt, tegelijkertijd is er bij veel betrokkenen het besef dat het behouden van de oude situatie ook niet eenvoudig zou zijn geweest. De hele Leidse regio is behoorlijk verstedelijkt, stelt Timmers, en dat stelt andere eisen aan de brandweer. Het vinden van vrijwilligers die binnen een paar minuten in de kazerne kunnen zijn, wordt ook steeds ingewikkelder. “Mensen die wonen én werken in Leiderdorp, die dus altijd beschikbaar zijn, zijn er veel minder”, weet ook Arno Sormani, de laatste ploegchef van Leiderdorp.
Vrijwilligers met toekomst
Aan het eind van deze serie komt ook de vraag naar boven of een ploeg bestaande uit vrijwilligers toekomst heeft in de kazerne Leiden Noord. Volgens VRHM-directeur Peter Kessels is dat zeker het geval. “Ik realiseer me dat we een moeilijk eerste jaar hebben gehad, maar ben blij met het hybride concept dat we nu hebben. Ik geloof echt in de toekomst en waarde van de vrijwilligers in deze kazerne. Zij geven, zeker bij grote incidenten, de extra slagkracht die we gewoon nodig hebben in dit gebied.”
Deze serie wordt mogelijk gemaakt dankzij een subsidie van het Leids Mediafonds.
Sleutelstad Media
Middelstegracht 87A
2312 TT Leiden
E-mail
redactie@sleutelstad.nl
Telefoon Redactie
071 - 5235907