Het oorlogsmonument in Voorschoten is incompleet en er staan namen op van leden van een moordcommando. Dat stelt de Stichting Altvoorde uit Den Haag die zich inzet voor ‘het behoud van graven van Nederlandse cultuurdragers’. De Stichting dringt er bij de gemeente Voorschoten op aan om het monument aan te passen zodat ‘herdenken in al zijn facetten’ mogelijk wordt. Maar de gemeente Voorschoten weigert dat. De Stichting verloor al eerder een rechtszaak hierover en dinsdag ligt zaak opnieuw voor de rechter. Ditmaal bij de Raad van State.
Het oorlogsmonument staat sinds 1948 vlak naast het gemeentehuis van Voorschoten aan de Koningin Julianalaan bij de ingang van het Burgemeester Berkhoutpark. In 2011 besloot de gemeenteraad het herdenkingsmonument om te vormen tot een algemeen herdenkingsmonument voor Voorschotense slachtoffers van oorlogsgeweld, militaire slachtoffers, slachtoffers van concentratiekampen, burgerslachtoffers en militaire slachtoffers van VN-vredesmissie vanaf 1940.
De namen van de 19-jarige Albert Frantz Gramsma en zijn moeder Trijntje Gramsma-Nielen, die in februari 1945 zouden zijn vermoord, moeten volgens de Stichting Altvoorde op het monument komen te staan. Er zou volgens de stichting voldoende bewijs zijn dat moeder en zoon in Voorschoten ondergedoken zaten en zijn vermoord door Voorschotense verzetsmensen. Altvoorde zegt dat ondanks dat de vader van Albert Gramsma aan het oostfront vocht, hij en zijn moeder onschuldig waren en ten prooi vielen aan een moordcommando van het verzet.
Tekst gaat verder onder de foto
“Wij vinden dat je moet kunnen herdenken in al zijn facetten en dus alle slachtoffers ook moet eren”, zegt Guus van Veldhoven van de Stichting Altvoorde. “Dit is voor Voorschoten een grote, tragische zaak die nu eigenlijk geen aandacht krijgt.” Volgens de stichting hebben vier anonieme aangevers Altvoorde gevraagd te bemiddelen om de twee namen op het oorlogsmonument te krijgen.
Het verhaal van Albert en zijn moeder Trijntje volgens de Stichting Altvoorde:
Albert, de 19-jarige zoon van Trijntje, werd door het Arbeidsbureau gedwongen op te komen bij de Kriegsmarine. Hij deserteerde tijdens de rekrutentijd. Hij werd in Voorschoten van achteren neergeschoten en huilend verdronken. Zijn graf is nog niet achterhaald. Zijn moeder Trijntje bleef naar hem vragen. Daarom werd zij naar een boerderij in Stompwijk geleid. Daar werd zij gewurgd en begraven op het erf. Daar ligt zij nog.
“Het einde van de oorlog in Nederland was een chaotische periode en het kwam wel vaker voor dat lastige onderduikers door het verzet geliquideerd werden”, zegt Van Veldhuizen. “Dat was het geval bij Trijntje Gramsma en haar zoon Albert”, weet de pleitbezorger van Altvoorde. “Maar ze waren onschuldig.” De liquidatie van deze onderduikers raakten om verschillende redenen in de vergetelheid, maar het is nu tijd om dat recht te zetten, meent de stichting.
Hoogverraad
De onafhankelijke onderzoekers Ruud Braggaar uit Voorschoten en Jacques Boon hebben een compleet andere visie dan de Stichting Altvoorde. “Altvoorde is niet goed genoeg op de hoogte”, zegt Braggaar. “Hun onderzoek is niet helder en niet zuiver. Rond de Gramsma’s hang een geur van collaboratie. De zoon sloot zich aan bij de Kriegsmarine en de vader vocht voor de nazi’s aan het oostfront.”
Oud-Voorschotenaar Jacques Boon baseert zijn onderzoek naar eigen zeggen op primaire bronnen. “Albert Gramsma heeft zich schuldig gemaakt aan hoogverraad”, stelt hij onomwonden. “Ik baseer me op de feiten. Er is lang veel onduidelijk gebleven over de rol van het verzet in Voorschoten. Het wordt tijd dat de waarheid op tafel komt.” Volgens Boon is er bijvoorbeeld ook geen bewijs dat de Gramsma’s zijn vermoord. “Ik heb nergens een bewijs kunnen vinden dat ze zijn vermoord. Er is geen overlijdensakte, geen politierapport, geen lijkschouwingsrapport. Ze zouden ook best naar Duitsland gevlucht kunnen zijn.” Boon heeft geen idee wie de mensen zijn voor wie de Stichting Altvoorde bemiddelt. “Maar ik zou het graag willen weten.”
Pijnlijke kwestie
Op het oorlogsmonument uit 1948 is nog plaats voor de door Stichting Altvoorde verzochte vermeldingen, maar de gemeente weigert vooralsnog de namen erop te plaatsen. Omdat de zaak nu onder de rechter is, wil de gemeente Voorschoten niet reageren. Volgens de Stichting Altvoorde wil de gemeente de namen niet op het monument omdat de Gramsma’s niet door vijandelijk, Duits geweld zijn omgebracht. De tweede reden is volgens de stichting dat het college van B&W oordeelt dat het hun vrij staat om op een gemeentelijk monument te vermelden wie zij willen.
“Het is helaas een zwaar beladen, pijnlijke kwestie geworden”, schrijft Altvoorde op haar website. “De gemeente had op basis van eigen onderzoek door een gemeentelijke commissie het omstreden monument zonder ophef kunnen verwijderen. Dat zou mettertijd vervangen kunnen worden door een ander -moderner- monument met toevoeging van de Gramsma’s. Daarmee zou Voorschoten de eerste gemeente worden die onschuldige familieleden van NSB-ers had erkend als slachtoffers van pseudo-verzet en criminelen in oorlogstijd.”
De zaak dient dinsdag bij de Raad van State in Den Haag.
Sleutelstad Media
Middelstegracht 87A
2312 TT Leiden
E-mail
redactie@sleutelstad.nl
Telefoon Redactie
071 - 5235907