Leidenaren moeten veel minder restafval gaan produceren

Leiden streeft ernaar om fors minder restafval te produceren. Inwoners zitten nu nog op gemiddeld 186,5 kilo per persoon per jaar en dat moet 150 kilo worden. Nog steeds veel meer dan de honderd kilo waar landelijk mee wordt gerekend.

“Maar je ziet dat het in stedelijke gebieden veel lastiger is”, zegt wethouder Yvonne van Delft. Toch gaat de gemeente flink aan de slag met de restafvalreductie. “Daarom hebben we nu een grondstoffennota gemaakt, want eigenlijk spreken we niet meer over afval.”

Zaken waar de gemeente nog veel winst mee hoopt te behalen zijn de inzameling van textiel. “Daar lijkt nu de grootste winst te zitten. Inleveren kan op veel plekken, maar mensen gooien toch nog veel bij het restafval”, weet de wethouder. “Misschien is nog niet voor iedereen duidelijk dat echt al het textiel in de bak mag. Dus het hoeft bijvoorbeeld niet meer draagbaar te zijn. Een sok of t-shirt met een gat erin, of oude schoenen, het kan allemaal gewoon worden ingeleverd.”

Ook kan er nog veel meer gft-afval worden ingeleverd en dat geldt ook voor groente, tuin en etenswaren (gfe), maar dat is vooral bij hoogbouw lastig. “Maar daar gaan we met de corporaties speciale plekken voor realiseren onderin de flats”, zegt wethouder Van Delft.

Wethouder Yvonne van Delft over de ambitie om Leienaren veel minder restafval in te laten leveren. 

Om het mensen nog makkelijker te maken kan iedereen die dat wil een recycletas van de gemeente krijgen. Daarin kunnen bijvoorbeeld boeken worden gestopt of speelgoed. De tas kan vervolgens periodiek worden ingeleverd bij een nabijgelegen winkelcentrum waar volgens een op te stellen schema een recyclewagen komt te staan.

Duurzaamheid Leiden Maatschappij