Een MER (milieueffectrapportage) leek het toverwoord dat tegenstanders van de RijnGouweLijn in het advies van de Commissie Staal hadden ontdekt. Met een MER komt alles goed, zo leken ze te denken. Dat beeld kunnen ze na vanavond bijstellen. Boele Staal en zijn commissieleden waren afgelopen avond weer naar het Leidse stadhuis gekomen. Dit keer om een waar spervuur van vragen van de raad te beantwoorden naar aanleiding van het rapport dat vorige week werd gepresenteerd. “Een MER is slechts één van de hulpmiddelen bij het nemen van een tracébesluit,” zo hielp Staal de tegenstanders uit de droom.
Beluister hier de integrale bevraging: Infoavond raadsleden met cie. HOVL.
Naast de MER is een maatschappelijke kosten-baten analyse minstens zo belangrijk. Ook economische motieven en zaken op het gebied van ruimtelijke ontwikkeling spelen een belangrijke rol bij de definitieve tracékeuze. Zonder een MER is de kans groot dat bezwaarmakers later bij de rechter of de Raad van Staten in het gelijk worden gesteld. Dat is een signaal van Staal richting de provincie Zuid-Holland die tot nu toe geen MER wilde houden. Volgens Staal is die opstelling onhoudbaar.
De eerste vraag was gelijk een aardige en kwam van ChristenUnie-fractievoorzitter Guido Terpstra: “In hoeverre past in de ogen van de Commissie het advies aan Leiden (niet verzetten tegen de Provincie) binnen de adviesvraag aan de commissie, te weten: ’te adviseren hoe het beste inhoud kan worden gegeven aan het leidend principe “Geen (medewerking aan de) RijnGouweLijn door Leiden?” Terpstra wilde van de commissie weten hoe ze met hun advies (wel meewerken) dan binnen de vraagstelling waren gebleven. Het antwoord was ontluisterend voor de tegenstanders van de sneltram door het centrum. Staal: “Het is niet onaardig bedoeld, maar onze redenering is dus dat dat leidend principe niet deugt”
Gerda van den Berg van de PvdA, overigens voorstander van de RGL, vroeg de commissie of het niet uitvoeren van een MER dan niet de ultieme manier is voor Leiden om de RGL om zeep te helpen. Volgens Staal geeft zo’n opstelling geen pas: “Het tegen beter weten in frustreren van een besluit gaat wel heel ver voor de gemeenteraad van een stad als Leiden. Je moet naar eer en geweten handelen.”
De commissie kreeg van de gemeente Leiden de opdracht om een advies uit te brengen over (het niet meewerken aan) de RGL. Volgens de commissie gaat het RGL-concept exclusief over een railgebonden systeem. Andere opties zijn daarom niet uitvoerig onderzocht. Staal gaf na vragen van de raad wel aan dat een snelbus ook zou kunnen, maar dan alleen als deze een eigen infrastructuur (vrije busbaan door het centrum) krijgt.
Helemaal niet meewerken is volgens Staal juist de ultieme manier van meewerken met de provincie: “Dan geef je de macht helemaal uit handen”. Allerlei argumenten die recent zijn geopperd door de tegenstanders van de RGL, zijn door Staal van tafel geveegd. Bijvoorbeeld ‘veranderende omstandigheden’, volgens D66 een escape in BOII, moeten volgens Staal wel heel zwaar wegen om op die basis onder e overeenkomst uit te kunnen. Prognoses van lagere reizigersaantallen vallen daar volgens hem niet onder. “Dat maakt aanleg misschien minder aantrekkelijk, maar u heeft het wel beloofd.”
Verder bleek uit de antwoorden van de commissie Staal op vragen van GroenLinks dat Leiden eigenlijk al aan de RGL vast zat toen in 2005 de eerste bestuursovereenkomst werd getekend. In de tweede bestuursovereenkomst (BOII) werden die afspraken alleen maar hechter, en verbond Leiden zich dus nog meer aan de komst van de RGL. Volgens Paul van Meenen van D66 heeft Leiden BOII getekend onder dwang van de provincie. Die dreigde anders haar doorzettingsmacht uit te oefenen en de tram door Leiden zelf aan te leggen. Opmerkelijk genoeg zorgt diezelfde BOII ervoor dat de provincie dat dreigement tot op heden niet kon uitvoeren. Pas als Leiden in laatste instantie medewerking blijft weigeren, kan de provincie wel zelf een inpassingsplan maken voor de sneltram door Leiden.
Bij de MER, die nu vrijwel zeker gehouden gaat worden, moeten meerdere tracévarianten met elkaar worden vergeleken. Die procedure duurt zomaar een jaar. Die vertraging loopt het project dus sowieso op. D66, de enige coalitiepartij die nog niet inhoudelijk heeft gereageerd op het rapport (die reactie komt officieel morgenmiddag), liet na afloop wel doorschemeren welke aanknopingspunten de partij nog steeds ziet om de verkiezingsbelofte (de RGL komt er niet!) waar te maken. Volgens de raadsleden Peter Bootsma en Jeffrey van Haaster passen de Sprinters waarmee de NS nu tot aan Leiden Centraal rijdt prima in het RGL-concept. Vanaf het station zou in hun ogen dan een snelbus richting de kust het RGL-Westtracé kunnen vormen.
Sleutelstad Media
Middelstegracht 87A
2312 TT Leiden
E-mail
redactie@sleutelstad.nl
Telefoon Redactie
071 - 5235907