Leiden is ambitieus bezig. De gemeente steekt geld in de Leidse Ring Noord, sporthallen en parken. Kruispunten worden vernieuwd en er wordt gewerkt aan ‘duurzame verstedelijking’. Maar die investeringen hebben een prijs: er wordt veel geld geleend. De ‘stadsschuld’ loopt op. Is dit wel verantwoord, of leeft Leiden op te grote voet?
Vorige week begon de Leidse gemeenteraad met de bespreking van de Kaderbrief van B&W, het jaarlijkse startpunt van discussies over het financiële beleid van de stad. Die brief van 118 (!) kantjes geeft een overzicht van verwachte uitgaven en inkomsten tot 2025.
Duurzaam of nachtmerrie
D66, de partij van wethouder Paul Dirkse, stelde dat de stad steeds mooier en duurzamer wordt. Coalitiegenoten Groen Links en PvdA onderstreepten dat, maar waren ook kritisch: over geldgebrek bij de jeugdzorg en bouwplannen met te weinig inspraak.
De oppositie sloeg een andere toon aan en keek naar de oplopende stadsschuld. De VVD sprak van een “financiële nachtmerrie” en de SP schamperde dat er miljoenen te veel naar asfalt en beton gaan.
Maar wat zijn de feiten? Sleutelstad dook in de financiën van de stad. Hoe hoog is de stadsschuld en kan Leiden die bij tegenslag nog afbetalen? De antwoorden zijn best zorgelijk.
Hoe hoog is die schuld?
Eind vorig jaar had de stad zo’n 500 miljoen euro aan schulden, vooral langlopende leningen. Die schuld loopt op, met bijna honderd miljoen per jaar. In 2024 komt hij naar verwachting uit op 900 miljoen euro. Dat is zo’n 7000 euro schuld per inwoner van de stad.
Is dat veel? Dat hangt ervan af. Huiseigenaren hebben vaak een hypotheek van een paar ton, maar hun huis is doorgaans meer waard. En zo lang ze hun rente en aflossing kunnen betalen, is er geen vuiltje aan de lucht.
We zijn rijk!
Ook de schuld van de stad kan je zo bekijken. Leiden leent om te investeren in gebouwen, straten, bruggen en andere zaken. De waarde van al die bezittingen loopt volgens een schatting van vorig jaar op tot maar liefst 1,26 miljard euro in 2024.
Als je daar de stadsschuld van aftrekt, houdt Leiden een eigen vermogen van zo’n 300 miljoen euro. Dat is zo’n 2500 euro per inwoner, of ruim 4000 per huishouden. Eigenlijk zijn we als Leidenaren dus best rijk!
Risico’s
Blijft dit verhaal zo mooi bij tegenslag? Stel dat bouwkosten uit de hand lopen, of dat er nog een economische crisis komt. Bestuurders denken daar niet graag aan. Maar als de inkomsten dalen, de schulden oplopen en de rente op leningen stijgt, kan de bodem van de schatkist toch in zicht komen.
Om deze risico’s te bewaken, beoordeelt de provincie Zuid-Holland de gemeentelijke begrotingen. Leiden staat nog niet onder verscherpt toezicht, maar kreeg al wel enkele waarschuwingen. Die stonden in een begrotingsscan van de provincie.
Die scan werkt met zes indicatoren – zeg maar waarschuwingslampjes. In 2019 stond één van die zes lampjes op oranje. In 2021 zijn dat er drie en volgend jaar springt al het vierde lampje op oranje.
Oranje is rood
Pikant detail: de provincie werkt niet met de kleur rood. Het eerste waarschuwingssignaal is geel. Als het erger wordt, gaat het licht op oranje en daar blijft het bij. Als de stoplichten in de stad zo werkten, was de schade niet te overzien.
Maar stadsbestuurders weten dit. Ze moeten het oranje van de provincie niet negeren. En op een dashboard van de rijksoverheid worden de zwaarste waarschuwingen wel degelijk in rood gegeven. Daar staan zie je hoe de wijzertjes voor Leiden in 2021 staan, maar Sleutelstad trok ze door naar 2024. En kijk wat dat oplevert.
Draagkracht
De eerste controle gaat over draagkracht. Dit herkent iedereen die wel eens geld leende: de inkomenstoets. Staan de leningen in verhouding tot wat er jaarlijks binnenkomt?
Leiden hanteerde zelf als doel dat de schuld niet hoger wordt dan 100 procent van de jaarlijkse inkomsten. Op het landelijke dashboard gaat deze netto schuldquote bij 90 op oranje en bij 130 op rood.
Al die grenzen heeft Leiden in korte tijd doorbroken. In 2020 stond de schuldquote op 112, dit jaar op 134. En tot 2024 knalt hij door naar 188:. Leiden steekt zich daarmee ruim twee keer zo diep in de schulden als het gemiddelde van vergelijkbare gemeentes. Dat riekt wel naar risico.
Houdbaarheid op termijn
Maar één waarschuwingslampje zegt niet alles, zeggen de provincie en de rijksoverheid. Want als tegenover schuld veel waardevol bezit staat, is het gevaar niet groot. Bij tegenslag kan een deel desnoods verkocht worden.
Daarom kijken toezichthouders ook naar het totale vermogen van een gemeente. Zijn die bezittingen veel groter dan de schulden, dan is er weinig aan de hand. De maatstaf hiervoor is de solvabiliteit: het deel van alle bezittingen dat schuldenvrij is. Landelijk gaat het licht op oranje als minder dan 50 procent van de bezittingen ‘eigen vermogen’ is. Bij 20 procent gaat het op rood.
Leiden zit al een tijd in de oranje zone. Dit jaar komt de meter op 23 procent. Volgend jaar springt hij op rood, met eerst 19 en twee jaar later 17 procent. Dat is waarschuwing nummer twee.
Wendbaarheid in tarieven
Er is nog één ander controlelampje belangrijk. Dat gaat over de ruimte die een stad heeft om bij te sturen. Bijvoorbeeld door hogere inkomsten uit belastingen.
Daarvoor kijken controleurs hoe hoog de gemeentelijke tarieven nu al zijn , vergeleken met andere steden. Met een lelijk woord heet dat belastingcapaciteit. Maar eigenlijk wordt het omgekeerde bedoeld: bij een hoog cijfer is er weinig ruimte meer om tarieven te verhogen.
De landelijke norm is het gemiddelde. Dat is 100 procent. Vanaf 95 gaat het licht op oranje en bij 105 op rood. Dan loopt een stad risico. Voor Leiden staat het licht duidelijk op rood. De stand is al bijna 120 en gaat oplopen naar 124,6. Ruimte voor hogere tarieven is er niet. De oppositie pleitte vorige week juist voor lagere woonlasten.
Tegenvallers
Samen met een extra manier om draagkracht te meten komt Leiden op vier rode signalen: flinke waarschuwingen voor financiële risico’s. Dat hoeft nog geen reden te zijn voor paniek. Zeker in coronatijd steken meer overheden en bedrijven zich tijdelijk dieper in schulden. Als er maar goede redenen voor zijn, en zicht op een uitweg.
Redenen om te investeren had Leiden genoeg. Groei in bedrijvigheid en in aantal inwoners zou ook meer inkomsten gaan opleveren. Maar toen kwamen de tegenvallers: hogere kosten voor de Rijnlandroute en een plotse daling van het aantal inwoners – door wegblijvende expats en studenten. Tegelijk stegen de kosten van de jeugdzorg, waar het Rijk steeds niet voor bijsprong.
Meevallers
Voor tegenvallers kan je begrip hebben, maar dat neemt nog niet de risico’s weg. Er zijn de komende tijd meevallers nodig, of het gemeentebestuur zal moeten bezuinigen.
Wethouder Dirkse noemde al wat meevallers die een uitweg kunnen bieden. Eén wordt er vandaag of morgen verwacht: een kabinetsbesluit om de gemeentes in 2022 samen alsnog 1,5 miljard extra te geven voor jeugdzorg. Voor Leiden zou dat neerkomen op ruim 5 miljoen euro. Maar zo lang dat eenmalig is, maakt het voor de stadsschuld weinig verschil.
Vooruitzien
Dirkse vertrekt zelf, maar hoopt voor zijn opvolger op meer meevallers. Zoals hernieuwde groei van het aantal inwoners – en dus ook van vergoedingen door het rijk. Hij wees er eerder op dat bij de huidige lage rente de schulden makkelijk te betalen zijn. Pas als de rente sterk oploopt, ontstaan er problemen. Dat klopt, maar hoe lang blijft die vlieger opgaan?
In september komt het stadsbestuur met de begroting voor 2022. De ruimte voor ‘nieuwe dingen’ is de komende jaren sowieso beperkt, beseft ook Dirkse. En voor als er tegenwind komt is het minste wat de gemeenteraad kan doen: alvast vastleggen welke uitgaven dan verlaagd of uitgesteld kunnen worden. Want regeren is nog altijd vooruitzien.
Dit is aflevering 9 van de rubriek ‘Even narekenen’. De research ervoor wordt ondersteund door het Leids Mediafonds.
Economie Leiden Politiek Even NarekenenSleutelstad Media
Middelstegracht 87A
2312 TT Leiden
E-mail
redactie@sleutelstad.nl
Telefoon Redactie
071 - 5235907