Nog geen uitspraak in kort geding tegen Leidsch Dagblad

Vanmorgen diende het kort geding dat burgemeester Lenferink en wethouder Witteman hadden aangespannen tegen het Leidsch Dagblad (LD). Nadat de rechter de beide partijen had aangehoord liet hij doorschemeren dat met name de beschuldiging die het Leidsch Dagblad in een artikel op 24 december 2009 deed tegen de burgemeester niet voldoende was onderbouwd. De aantijgingen aan het adres van wethouder Witteman wegen voor de rechter minder zwaar, omdat, ook als ze kloppen, er dan alleen een oevereenkomst is gesloten waar niemand verder problemen mee heeft. De zaak is nu een week aangehouden om het Leidsch Dagblad in de gelegenheid te stellen om zelf in bijvoorbeeld een hoofdredactioneel commentaar op de zaak terug te komen. Daaruit moet dan wel blijken dat de krant te ver is gegaan in de beschuldigingen.

Mr. Van den Brink van Kennedy Van der Laan advocaten liet namens de gemeente weten bang te zijn dat de krant dan niet stellig genoeg afstand zou doen naar de mening van zijn cliënt. De advocaat van het LD bood aan het artikel eerst in concept aan hem voor te leggen, maar de kortgedingrechter vond dat niet nodig. Als de kwestie niet op deze manier uit de wereld wordt geholpen, zal de kortgedingrechter alsnog uitspraak doen.

Het Leidsch Dagblad schreef in december vorig jaar een artikel waarin werd beweerd dat wethouder Witteman het huurcontract met de Stadsgehoorzaal zonder mandaat van de burgemeester had getekend. Burgemeester Lenferink zou dat achteraf hebben goedgemaakt door alsnog een mandaat te tekenen met een verkeerde datum. De krant baseerde het artikel op verschillende anonieme bronnen. Uit de stukken die de gemeente in het kader van de rechtzaak heeft overlegd, blijkt dat er geen sprake is van antedateren. De advocaat van het Leidsch Dagblad betreurde het dat de gemeente destijds niet direct met de bewijzen was gekomen en daardoor zelf de indruk in stand hield dat er iets aan de hand was.