Over minstens één ding is iedereen die we spraken het eens: dat schaamte (naast stress) een grote rol speelt in het leven van daklozen. Het is een enorm frustrerende emotie. Schaamte verhindert mensen iets te bekennen, te zeggen; schaamte verhindert het zoeken van hulp; schaamte bevordert vooral het gevoel mislukt te zijn. Schaamte maakt ook dat een probleem individueel wordt gemaakt. Het is je eigen schuld dat… Afwijken van de (sociale) norm leidt tot het verwijt ‘je moet je schamen’ en dat doe je alleen. Gezamenlijk schamen doen we niet echt vaak. Schaamte is eenzaamheid.
In de gesprekken die we voerden, komt het verschijnsel vaak terug. De variatie is groot; van ‘je schaamt je dat je dakloos bent geworden’ tot ‘hulp vragen? Nee, ik schaamde me daarvoor teveel’. Ook in de podcast van deze week komt het terug; tot en met het rationaliseren, het beredeneren en verantwoorden. Want wát als er geen tv-uitzending met Dirina was geweest? Hoe vertel je dan wat er is gebeurd? Vertél je het?
In deze serie artikelen en podcasts nemen we een kijkje in de wereld van de dak- en thuislozenzorg. De aandacht gaat vooral uit naar de spanning in het systeem; niet om zondebokken of schuldigen te vinden, maar om stil te staan bij de gevolgen van het denken en doen over dak- en thuisloosheid. Vandaar dat in deze artikelen námen niet worden gebruikt bij citaten, maar wel functieaanduidingen. Belangrijk om te weten, is dat het zoeken naar (botsende) belevingswerelden betekent dat béide een werkelijkheid vertegenwoordigen, maar ook dat ‘werkelijkheid’ niet synoniem is met ‘waar’. In deze serie gaat het niet om de vraag ‘wie gelijk heeft’.
Leugentjes om bestwil
Als je het een sociaal wetenschapper vraagt wat mensen zijn, dan zit in het antwoord vaak iets van ‘mensen houden een imago, een beeld hoog’. Dat is bepalend voor de positie op de sociale ladder, in de piramide. De samenleving waardeert ‘hoog op de sociale ladder’ meer dan ‘laag’. Situaties waarin mensen niet (meer) voor zichzelf kunnen zorgen – of dat nu een gebrek aan inkomen is of een gebrek aan een dak boven het hoofd – horen in die laatste categorie. Daar ben je niet trots op. Dat hang je niet aan de grote klok.
Nu mag dat wel zo zijn, maar het reduceert mensen ook. Beschreven we in eerdere artikelen in deze reeks de stigmatiserende en ontmenselijkende werking van (hulpverlenende) instituten; daaraan moeten we het kleinerend effect van schaamte toevoegen. Sterker, wie het Journal of Social Intervention: Theory and Practice doorbladert, komt tot de ontdekking dat schaamte een van de belangrijke belemmeringen is voor hulpverlening.
Abonneer je op ‘Uitgegleden’ via Apple Podcasts, Spotify, Google Podcasts, Soundcloud of Stitcher en blijf op de hoogte van nieuwe afleveringen.
Uiteraard heeft de lezer dat ook al bedacht: wie zich schaamt, zal geen hulp zoeken; zal de schijn ophouden tot het (te) laat is. De leugentjes om bestwil; wie kent ze niet als middel om iets waarvoor je je schaamt net anders voor te stellen, of te verzwijgen. Dat klopt allemaal. Maar het betekent óók dat interventies van hulpverleners het lastig kunnen krijgen: omdat mensen niet wíllen praten, omdat gebeurtenissen zijn verdrongen, omdat hulp niet op prijs wordt gesteld.
Rolmodel
In 2013 beschrijven onderzoekers Huber et.al. in een artikel in het tijdschrift ervaringen met Eigen Krachtconferentie (EK-c)-interventies. Die zijn gericht op het (terug)geven en -nemen van de eigen regie door iemand en het activeren van de ondersteunende kracht van een sociaal netwerk. Die zijn volgens de onderzoekers zeker niet algemeen geldend positief: “Verder spelen binnen (…) de maatschappelijke opvang gevoelens van schaamte en het niet willen belasten van het sociale netwerk een belemmerende rol voor de inzet van EK-c’s. Deze schaamte zorgt bij deze doelgroep nog sterker dan bij andere doelgroepen voor terugtrekking en sociaal isolement.”
Daarin speelt nog iets een grote rol. Het sociale netwerk, de steun, is vaak klein (geworden). Daklozen zijn daardoor voor een aanzienlijk deel aangewezen op de professionals; met als opvallend gevolg dat het “bij emotionele steun gaat om een balans in wederkerigheid, iets wat zeker in relatie tot professionals ontbreekt. Professionals vinden het vaak moeilijk als zij worden aangesproken op een vriendschapsrelatie die er vanuit hun perspectief niet is”. Over die relatie zegt de maatschappelijk werker van Demi (niet haar echte naam) bijvoorbeeld: ‘Voor Demi ben ik een rolmodel, een grote zus’. Professionaliteit is eerder ‘gepaste afstand houden’. In de in een eerder artikel aangehaalde casus van Achmed leidt die behoefte aan emotionele steun zelfs tot een conflict.
Helpende hand
Hulp vragen lijkt tegenwoordig te worden beoordeeld als een teken van zwakte. Je kan iets niet. De ellende daarvan is dat hulpvragen te vaak te laat bekend worden. In feite klonk dat ook al door in het gesprek met de Leidse straatpastor, die, bescheiden, stelde ‘vooral een luisterend oor te bieden. Iets wat erg wordt gewaardeerd, want ‘die mensen van boven (De Binnenvest, red.) doen dat niet’. De eerste vraag is bijna altijd die naar shag – vandaar dat ik dat dus bij me heb – en na verloop van tijd de behoefte om te práten”.
Ook hier schuilt weer een spanningsveld. Nu dat tussen bemoeizorg – ingrijpen, voordat het te laat is – en de wens de regie weer bij de cliënt te krijgen – en dus niet te sturen. Het is het steeds terugkerende thema van de botsende belangen, van botsende idealen, werkelijkheden en visies.
Het is zeker niet voorbehouden aan hulpverleners om te worstelen met bovenstaande vragen. Ook directe familie en vrienden kunnen ermee worden opgezadeld. Hoe is het mogelijk dat we dat niet eerder hebben gezien? Het is dé vraag voor iedereen die bij een nabije ander ingrijpende levensgebeurtenissen heeft meegemaakt. Het antwoord is niet eenvoudig. Dat vereist een alertheid op signalen die voor leken pas achteraf betekenis krijgen. Het vereist moed iemand aan te spreken over vermoedens. Het vereist iets van een helpende hand. Waar kun je terecht? De podcasts geven aanleiding genoeg voor de conclusie dat die helpende hand, dat zetje heel belangrijk is – ook Huber et.al. signaleren dat. Ook de (jongeren)hulpverlener doet dat: ‘het zijn vaak ouders die aankloppen’.
Levensonbekwaamheid
Er is iets opvallends aan het verhaal van schaamte; en dat is dat degene die de schaamte voorbij is, sterker, zelfbewuster (b)lijkt te zijn geworden. We hebben dat bij alle daklozen die wij spraken, gehoord: jong of oud, de zelfkennis en openhartigheid maken indruk. Natuurlijk blijft de vraag in hoeverre alle relazen tot in detail kloppen, of de voorstelling van zaken klopt en niet is aangetast door – toch weer – schuld, schaamte of verdringing. Dat is helemaal niet interessant als je je richt op de mens tegenover je. Waarheidsvinding is dan minder van belang dan stimuleren.
Voorwaarde daarvoor is zelfkennis, zowel de zwakke als de sterke punten. Het betekent ook ‘niet blijven hangen in je verhaal’, maar het ook niet ontkennen of wegdrukken. Het is deel van jou. Hulpverleners, en beleidsmakers, moeten dat kennen, erkennen en respecteren, in handelen en in beleid. Of ze dat ook doen, valt nader te onderzoeken want net iets te vaak hoorden we uit de praktijk dat dat niet het geval is: ‘ambtenaren die vínden dat …’, ‘collega’s die teveel de regels volgen’. Alsof dakloos worden of zijn een vorm van mislukken is, die degradeert tot levensonbekwaamheid. Er mag schaamte zijn en daarmee mogelijk verzwegen delen van een leven, maar een dakloze is daardoor geen willoos subject geworden. De schaamte voorbij willen ze stuk voor stuk worden gezien en beoordeeld op wie ze nú zijn, niet wie ze ooit waren.
Verantwoording
Deze serie artikelen hoort bij een serie podcasts waarin we, meer dan in de artikelen, de daklozen zélf aan het woord laten. In de artikelen willen we het materiaal aanreiken om die geluiden in perspectief te plaatsen. Het project Uitgegleden is tot stand gekomen dankzij een financiële bijdrage van het Leids Mediafonds. Niet onvermeld mag blijven, is de rol die Hans de Kinderen had om ons links en rechts te introduceren, en de rol van ambtenaren, hulpverleners en bestuurders die ons openhartig te woord stonden. Wil je reageren? Stuur dan een mail naar uitgegleden@sleutelstad.nl.
Voor dit artikel is gesproken met een aantal directe hulpverleners en met ambtenaren: Marien Karmaoi (maatschappelijk werker De Binnenvest), Femke Post (Straatpastor), Marieke Josten (jongerenhulpverlener bij Cardea), en Bernard van der Meij (maatschappelijk werker bij De Binnenvest).
Leestip
Voor wie is geïnteresseerd in meer achtergrondinformatie:
Sleutelstad Media
Middelstegracht 87A
2312 TT Leiden
E-mail
redactie@sleutelstad.nl
Telefoon Redactie
071 - 5235907