Soms mis je iets. Het kostte ons wat tijd voordat we het doorhadden; maar in de wereld van daklozen is het niet ongebruikelijk bij bezoeken iets mee te nemen. Hans bracht altijd gebakjes mee, Jean Paul sjouwde koek mee naar Rhijnvreugd. En wij namen niets mee. Soms zie je iets te laat.
Er bestaat een beroemd wetenschappelijk werk – The Gift (zie onderaan) – dat de rol van geschenken uit de doeken doet. Ze versterken onderlinge relaties, onder andere doordat ze uitgaan van wederkerigheid. Voorbeelden te over: Hans die een nieuwe fiets ‘over had’ toen hij problemen met z’n evenwicht kreeg en die fiets doorgaf aan Niekie. Roel die een huis kreeg en de inrichting grotendeels kreeg (ook omdat de ISD lang op zich liet wachten met vergoeding van inrichtingskosten; en in een kaal huis wonen is verboden).
Datzelfde geldt voor Dirina die het een en ander kreeg uit een netwerk dat ze eigenlijk niet eens om hulp had gevraagd. In de podcast van twee weken terug – over schaamte – vertelt ze daar al iets over. Of Marijke die – vóór Covid-19 – iedere week maaltijden klaarmaakte en gezamenlijk at in Het Gebouw. Giften zijn geen losstaande acties. Ze zorgen voor een band. Luister in de podcast bijvoorbeeld naar Achmed, een typerend voorbeeld van belangeloos helpen waar hij kan en hulp terugkrijgen als hij die nodig heeft. Een verhaal dat ook tot het etiket ‘zelfredzaam’ kan leiden. Ook dan is hulp nodig, zij het dat officiële instanties als De Binnenvest die dan niet verlenen.
In deze serie artikelen en podcasts nemen we een kijkje in de wereld van de dak- en thuislozenzorg. De aandacht gaat vooral uit naar de spanning in het systeem; niet om zondebokken of schuldigen te vinden, maar om stil te staan bij de gevolgen van het denken en doen over dak- en thuisloosheid. Vandaar dat in deze artikelen námen niet worden gebruikt bij citaten, maar wel functieaanduidingen. Belangrijk om te weten, is dat het zoeken naar (botsende) belevingswerelden betekent dat béide een werkelijkheid vertegenwoordigen, maar ook dat ‘werkelijkheid’ niet synoniem is met ‘waar’. In deze serie gaat het niet om de vraag ‘wie gelijk heeft’.
Onderling advies
Hans zegt in een van de gesprekken: “Leiden is gewoon een groot dorp.” Maar dan wel een dorp met verschillende werelden, waarin in de ene wereld iedereen elkaar kent en buitenstaanders die wereld niet eens zien. De straatpastor gaf dat ook aan met een terloops ‘in de tijd dat we hier zaten (een uurtje), heb ik al een zestal mensen van de straat voorbij zien komen’. Werelden waarin volgens de daklozen vooral óver hen wordt gesproken. De woorden van sommige hulpverleners bevatten die conclusie ook: “Aan sommige tafels wordt gesproken over mensen die ze nog nooit gezien hebben.” Het gevaar is levensgroot dat beleid wordt gebaseerd op aannames en beelden. Dat van de ‘eigen wereld van daklozen’ is er zo een.
Er bestaat wel degelijk een eigen netwerk. Maar er bestaat geen aparte wereld. Daklozen kennen niet alle andere daklozen in Leiden, laat staan in de regio. Dat wil niet zeggen dat netwerken niet belangrijk zijn. Onderlinge hulp en advies – juist én onjuist – is net als overal heel gebruikelijk. Een groot verschil is echter de openheid. Mathieu vertelde dat hij niet aan iedereen vertelt op welk adres hij woont. Deels heeft dat te maken met de druk die kan worden gevoeld om ook anderen onder jouw dak te laten slapen. Een druk die niet irreëel is, zo hoorden we vaker.
Abonneer je op ‘Uitgegleden’ via Apple Podcasts, Spotify, Google Podcasts, Soundcloud of Stitcher en blijf op de hoogte van nieuwe afleveringen.
Van veel groter belang is wat uit al die voorbeelden en verhalen spreekt: dat veel daklozen op hun hoede zijn. Niet vreemd als je hun ervaringen kent, maar wel een belangrijk gegeven voor hulpverleners. Zoals al eerder in deze serie aan bod gekomen werk je als hulpverlener niet met pasklare standaardoplossingen. Alle hulpverleners die we spraken, zeggen het: werken aan vertrouwen is wellicht het belangrijkste aspect van hun werk. Niet veroordelen. Niet oordelen. Niet dóórdrukken.
Vuur bij collega’s
Haaks daarop staat het idee van aanbesteden, waardoor juist jarenlang opgebouwde relaties verloren gaan. Niet alleen met cliënten, maar ook onderling tussen de beroeps – de ambtenaar en de hulpverlener, de hulpverlener van Cardea en die van De Binnenvest. Vertrouwen dat is gebaseerd op gezamenlijke ervaringen, op gemeenschappelijke geschiedenis in de (Leidse) hulpverlening, op weten wat in het vat zit. Dat hoor je ook terug in de doorverwijzing van de eerste naar de tweede: “Die ken ik al járen. Dat is echt een goede. Daar zou je eens mee moeten praten.”
Twee, drie uitspraken van hulpverleners zijn het meer dan waard hier te landen. De eerste is ‘ik doe wat nodig is voor mijn cliënt. Niet wat de organisatie belangrijk vindt. En als het mij m’n baan kost? …. Ik heb genoeg ervaring en misschien is het dan tijd voor iets anders’. De tweede luidt ongeveer zo: “Je moet geboren zijn voor dit werk. Het is zwaar – jongeren kunnen heel impulsief zijn – en je moet, ook intern, onderhandelen over heel veel. Ik zie dat die passie, dat vuur bij veel collega’s weg raakt of weg is.”
Mijn nieuwe collega’s zijn niet allemaal geïnteresseerd in deze groep. En andersom: ik niet in hun doelgroep. Die lijkt futloos: een shaggie en een dak, en alles is best.
De derde wijst ons op de confrontatie van de realiteit, het officieuze, met de formele werkelijkheid. “We werken nu inderdaad op een andere manier, zijn we anders georganiseerd. Mijn oude team is officieel opgeheven. Maar we hebben nog steeds contact en ook overleg. Want onze expertise mag niet verdwijnen. Plus, mijn nieuwe collega’s zijn niet allemaal geïnteresseerd in deze groep. En andersom: ik niet in hun doelgroep. Die lijkt futloos: een shaggie en een dak, en alles is best. Mijn doelgroep geeft me energie.”
Goedkoper
Er bestaat een informeel, maar belangrijk, netwerk van verwante werkers; verwant qua denkbeelden, methode en doel. Informele netwerken zijn organisatorisch interessant. Een beleidsmaker of manager die zo’n netwerk, of een informele leider, tegenover zich ziet, maakt gerede kans zijn beleid of plannen niet uitgevoerd te krijgen. Eigenlijk ligt dat niet zo absoluut. Er bestaat zoiets als ‘de ongeschreven regels van het spel’, de ongewilde, onvoorziene effecten. Managementtheorie en -onderzoek geeft aan dat de ideeën, belangen en motivatie van werknemers belangrijk zijn, zelfs voor het voortbestaan van een organisatie. Het geeft meteen ook grenzen aan: top-down nieuw beleid parachuteren werkt niet als het niet past bij de denkbeelden van werknemers. Ook in de maatschappelijke opvang geldt dat.
De ‘regels van het spel’ leveren weer een belangrijk deel van het beeld van de wereld van daklozen en van de denkbeelden van degenen die met en voor hen werken. ‘Vertrouwen komt te voet en gaat te paard’ is vast en zeker een bekend gezegde. In de gesprekken blijkt dat ook. Een van de hulpverleners mag op papier zijn overgeplaatst naar een ander team, maar ‘ik houd een enkele cliënt gewoon binnen mijn eigen workload omdat ik die al jaren ken’.
Als je naar het werk kijkt, is het de vraag of beleid en organisatie(-structuur) iets wezenlijk toevoegen aan het werk. Dat draait immers om connectie, draait om vertrouwen, draait om beschikbaarheid. Dat draait niet om gebiedsindelingen noch politieke belangen. De vraag is wel of alle spelers dat in de gaten hebben en of zij niet struikelen over de ongeschreven regels. Zo kopte het Leidsch Dagblad recentelijk ‘Regio vindt dat daklozenopvang goedkoper moet’, en hoort te werken met ‘een reële tariefstelling per product, gebaseerd op een betrouwbare urenregistratie’. Geen woord over kwaliteit van werk, over cliënten noch over bereikte resultaten.
Bij elke wisseling van de professionele wacht gaat er kennis verloren. Kennis die vaak persoonlijk is, in de vorm van telefoonnummers, van ontmoetingsplekken, van vertrouwde gezichten.
In De Groene Amsterdammer haalt Jos van der Lans de Utrechtse hoogleraar Hans van Ewijk aan die het heeft over aanbestedingen als ‘georganiseerde discontinuïteit’. “Bij elke wisseling van de professionele wacht gaat er kennis verloren. Kennis die vaak persoonlijk is, in de vorm van telefoonnummers, van ontmoetingsplekken, van vertrouwde gezichten. Dat is kleine, maar cruciale kennis waar in de aanbestedingsprocedures doorgaans geen rubriek voor bestaat, maar die dus uiterst relevant is en daarna opnieuw moet worden opgebouwd. Daar gaat geruime tijd overheen.”
Met volle angst vooruit
Dat netwerken en relaties belangrijk zijn, kwamen we ook tegen in de vorm van liefdesrelaties, het ontstaan van stelletjes. Daar doet zich iets bijzonders voor, want die worden ontmoedigd. Dat is vreemd, want het is bekend dat relatievorming kan bijdragen aan een sterker geheel. Toch melden verschillende mensen ons dat dat wordt ontmoedigd; of: hoort te worden ontmoedigd. Daarin schuilt een ondoelmatige aanpak. Immers, er worden twee hulpverleningstrajecten ingezet en uitgevoerd, waarin wordt gewerkt naar individuele zelfredzaamheid. Maar het doel van beiden is juist om samen een huishouden te voeren. En dan gaan we nog voorbij aan de wens om niet twee losse woningen maar één gezamenlijke te vinden. Misschien dat formele – vaak extern ingegeven – overwegingen daaraan ten grondslag liggen, maar daarmee wordt ontkend dat informele regels en wensen een steviger basis vormen.
Een detail dat niet onvermeld mag blijven, is het volgende. Wie bij De Binnenvest het kantoor/sociaal pension aan het Morspad binnengaat, moet vooral goed rondkijken in de wachtruimte. Daar hangt aan de muur een tweedimensionale houten boom, volgehangen met houten blaadjes. Op die blaadjes staan namen en data. Het zijn herdenkingsblaadjes voor overleden Binnenvest-bewoners. Het ideaal – zeker voor de jongeren – mag zijn dat het bestaan als dakloze hen niet achtervolgt of stigmatiseert; de realiteit is dat die periode altijd diep van binnen bij je blijft. Je kunt wel dakloze-af zijn, maar de dakloze verlaat je nooit helemaal. Bij een van de bewoners hangt een spreuk aan de muur: ‘met volle angst vooruit’.
Verantwoording
Deze serie artikelen hoort bij een serie podcasts waarin we, meer dan in de artikelen, de daklozen zélf aan het woord laten. In de artikelen willen we het materiaal aanreiken om die geluiden in perspectief te plaatsen. Het project Uitgegleden is tot stand gekomen dankzij een financiële bijdrage van het Leids Mediafonds. Niet onvermeld mag blijven, is de rol die Hans de Kinderen had om ons links en rechts te introduceren, en de rol van ambtenaren, hulpverleners en bestuurders die ons openhartig te woord stonden. Wil je reageren? Stuur dan een mail naar uitgegleden@sleutelstad.nl.
Voor dit artikel is gesproken met een aantal directe hulpverleners en met ambtenaren: Marien Karmaoi (maatschappelijk werker De Binnenvest), Femke Post (Straatpastor), Marieke Josten (jongerenhulpverlener bij Cardea), Bernard van der Meij (maatschappelijk werker bij De Binnenvest) en Marga van Moorsel (Actieprogramma Dak- en Thuisloze Jongeren, gemeente Leiden).
Leestip
Voor wie is geïnteresseerd in meer achtergrondinformatie:
Sleutelstad Media
Middelstegracht 87A
2312 TT Leiden
E-mail
redactie@sleutelstad.nl
Telefoon Redactie
071 - 5235907