Deel dit bericht!  

Masters schaatsen voor de lol, maar winnen blijft leuk

Nederland is een groot land in het schaatsen: langebaan, shorttrack, junioren en senioren. Maar er zijn ook dertigplussers die nog alles uit de kast willen halen om een medaille te halen op het WK Masters allround. Zoals afgelopen weekend in Enschede.

Het heet dan wel een wereldkampioenschap, maar zeker als het evenement in Nederland wordt gehouden, lijkt het meer een open NK. Daan Spoelstra (45+) kwam nog wel wat buitenlanders tegen, maar Suzanne Mulder (40+) trof enkel landgenoten. Gerard Snel (60+) noemde het zelfs een Open Zuid-Hollands kampioenschap, want in zijn leeftijdscategorie kwamen de nummers 1 tot en met 4 uit deze provincie.

Brons
Mulder was het meest succesvol met een bronzen medaille in het eindklassement. De vrouwen reden een zogenaamde kleine vierkamp, bestaande uit 500, 1000, 1500 en 3000 meter. “Ik ben eigenlijk meer van de wat langere afstanden”, zegt Mulder. “De 1500 en 3000 meter zijn mijn beste afstanden en met de mini vierkamp zijn de sprinters in het voordeel. Ik was ook een beetje ziek geweest in de aanloop naar het toernooi, maar gelukkig had ik genoeg marge om toch derde te worden.”

Sleutelstad Sport-presentator Gerry van Bakel in gesprek met Daan Spoelstra, Suzanne Mulder en Gerard Snel over het WK Masters allround schaatsen in Enschede.

Bij de mannen bestond het toernooi uit 500, 1500, 3000 en 5000 meter. Snel is ook meer van de langere afstanden, maar is er niet rouwig om dat hij geen tien kilometer hoefde te rijden. Zijn zoon Tijmen Snel is sprinter en schaatst bij Jumbo-Visma. “Van wie hij die sprintgenen heeft, weten wij niet. Mijn vrouw is ook meer een duursporter.” Hij krijgt geen advies van zijn zoon, maar wel wat schaatspakken. “We hebben dezelfde maat, dus ik kon rondrijden in een schaatspak in de Nederlandse kleuren. Dat viel wel op. Je zou kunnen zeggen dat ik inmiddels een beetje gesponsord wordt door hem.”

Herstel
Spoelstra werd vijfde in zijn leeftijdscategorie. “Ik ben zelf ook wel blij dat we geen tien kilometer hoeven te schaatsen. De leeftijd gaat toch een beetje meespelen, herstel gaat niet meer zo snel. Hoewel ik ook van andere schaatsers hoor dat ze juist steeds beter worden op de langere afstanden.”

Af en toe komt er op de WK Masters een voormalig topschaatser voorbij. “Roberto Sighel is de bekendste”, zegt Snel. “En vorig jaar in Calgary deed Gaétan Boucher mee”, zegt Spoelstra. “Die trok ook wel veel publiek en dat maakt het wel extra leuk.” Boucher won in 1984 de eerste gouden medaille voor Canada op de Olympische Winterspelen.

Ouders
“Verder zie je wel veel ouders van topschaatsers”, zegt Mulder. “De ouders van Sanneke de Neeling of van Dione Voskamp.” Zelf doet ze aan een dergelijk WK om een doel te hebben om voor te trainen. “Ik vind schaatsen een hele mooie sport. Het is soms wel een puzzel om het te combineren met je werk. Maar bij zo’n WK ontmoet je allerlei mensen en je kunt het hele weekend over je hobby praten.”

En ondanks dat iedereen voor de liefde voor het schaatsen meedoet aan het WK, is het toch ook competitief. Gerard Snel zegt dat hij niet met het mes tussen de tanden schaatst, maar hij houdt wel de tijd in de gaten. “Op de laatste afstand moest ik 28 seconden goedmaken, dat ga ik dan wel proberen.”

Volgend jaar is het WK Masters in Stavanger, Noorwegen. Spoelstra, Mulder en Snel gaan zich weer proberen te kwalificeren.