Bij de Leidse Voedselbank kloppen elke week 400 huishoudens aan voor een pakket. (Foto: Gerry van Bakel).

‘Mam, kunnen we deze week wel koekjes kopen?’

Het zou zomaar een zinnetje kunnen zijn dat wordt uitgesproken door één op de tien kinderen in Leiden. Zij leven met hun ouders onder de zogenaamde armoedegrens. Wat als dat niet kan zomaar een pak koekjes kopen, omdat je van heel weinig rond moet komen. In de podcastserie ‘Geen rooie cent’, gaan radiomakers Andy Clark en Gerry van Bakel op onderzoek uit naar armoede in Leiden in 2019.

Echte armoede bestaat niet in Nederland wordt er vaak gezegd. Als je bij ‘armoede’ denkt aan golfplaten hutjes, een paar kilometer moeten lopen voor drinkwater en vaker geen dan wel eten, dan klopt dat wel. Maar in een van de rijkste landen van de wereld ziet armoede er anders uit. Koekjes zijn misschien geen echte basisvoorziening, maar voor de meeste mensen wel de gewoonste zaak van de wereld om geregeld te kopen.


‘Geen rooie cent’ is een podcastserie over armoede in Leiden van Andy Clark en Gerry van Bakel, deel 1.

In de podcastserie Geen rooie cent willen we niet teveel focussen op cijfers. Maar juist mensen in beeld brengen. Mensen die van 70 euro in de maand moeten rondkomen. Mensen die met schulden kampen, die zich soms schamen dat ze aan moeten kloppen bij de Voedselbank, mensen die niet weten dat ze recht hebben op bepaalde voorzieningen. Mensen zoals jij en ik. Want zoals een van onze geïnterviewde zei – en het wordt door anderen beaamd – “het kan iedereen overkomen”.

Armoede gaat niet alleen om (te) weinig geld hebben om eten te kunnen kopen. Het gaat ook om een sociaal isolement, geen perspectief zien, je schamen dat je kinderen niet mee op schoolreisje kunnen of dat je steeds nee moet zeggen tegen je collega’s die vragen of je meegaat naar het terras voor een biertje. Armoede in Leiden betekent elke cent omdraaien, enveloppen met rekeningen niet open durven maken, blij zijn als je weer naar de Voedselbank mag.

In Leiden leven 6200 huishoudens onder de armoedegrens, ongeveer één op de zes. Daarvan zitten meer dan de helft, 3400 huishoudens, al langer dan vier jaar in die situatie. De cijfers van Leiden liggen iets boven het landelijk gemiddelde, maar wethouder Marleen Damen die het minimabeleid in haar pakket heeft vergelijkt de stad liever met andere grote steden. “Dan komt het beeld aardig overeen,” zegt ze. In haar werkkamer vertelt Damen over haar ambities en doelen. “We willen mensen graag vooruit helpen. Een stap laten zetten. Werk is natuurlijk vaak de beste weg om uit de armoede te komen, maar ik zie ook wel dat niet iedereen die stap direct kan maken.”

Per 1 juli heeft Damen het nieuwe armoedebeleid geïntroduceerd. Op basis van cijfers van CBS in samenwerking met het Leids Urban Data Center is een analyse gedaan van de doelgroep: wat de samenstelling is van de huishoudens, welke bronnen van inkomsten er zijn en van welke regelingen gebruik wordt gemaakt. De titel van het beleidsakkoord heet Meedoen door Maatwerk en dat is niet voor niets. Maatwerk zingt door in het hele beleid. Geen algemene regelingen, maar kijken wat iemand echt nodig heeft om weer mee te gaan doen.

Afschaffen declaratieregeling
Bij de invoering van het nieuwe armoedebeleid eisen twee zaken de aandacht op. Enerzijds is het de invoering van het maatwerkbudget wat bij de sociale wijkteams en jeugd en gezinsteams wordt neergelegd. Anderzijds het afschaffen van de declaratieregeling. De gemeente schafte deze regeling per 1 juli 2019 af omdat hij niet zou werken en mensen niet uit de armoede zou halen. De sociale wijkteams krijgen een maatwerkbudget waarbij ze in een huishouden een doorbraak kunnen forceren. Om iemand aan het werk te krijgen, meer betrokken te krijgen in de buurt of op school. De teams krijgen daarbij veel vrijheid om zelf te bepalen waar en wanneer het budget wordt ingezet. Het is in principe een zogenaamde open-einderegeling. Het mag geen verschil maken of iemand in februari of in oktober geld nodig heeft. Van belang voor de toekenning is of het een doorbraak oplevert, of het hogere maatschappelijke kosten voorkomt en of het geld niet elders te halen is. Volgens Damen zal het de wijkteams versterken en beter in staat stellen hun werk te doen. “Het gaat er elke keer om wat heeft iemand nodig en kun je dat uitleggen. En de een heeft soms meer nodig dan de ander. Ik denk dat de sociaal werkers dat heel goed kunnen inschatten.” Voorlopig is er 600.000 euro per jaar voor uitgetrokken.

Tegenstemmen
Raadslid Thomas van Halm van de SP heeft niets tegen maatwerk. “Helemaal goed en vooral doen”, maar hij is fel tegen het afschaffen van de declaratieregeling. Beide naast elkaar laten bestaan heeft zijn voorkeur. “Als ik al die projecten in de stad zie die tientallen miljoenen euro’s kosten dan kan dat maatwerkbudget er ook wel bij.”

Van Halm denkt dat de nieuwe methode met het maatwerkbudget wel een groep mensen beter kan helpen, maar dat het wel een erg kleine groep is. En dat die groep vooral bestaat uit mensen die al goed contact hebben met de sociale wijkteams of jeugd en gezinsteams. Hij zegt: “We vertrouwen de teams wel, maar horen ook van hen dat zij zich ook ongemakkelijk voelen met deze nieuwe positie. Het wordt onderhandelen in plaats van een recht. Het nieuwe beleid wordt ook meer gericht op kinderen en dat snap ik wel, maar voor alleenstaanden wordt het daardoor steeds moeilijker.”

Jutta Kuipers leeft onder de armoedegrens. Ze zit in de schuldsanering en moet van 70 euro in de week rond te zien komen. Ze is blij dat ze over anderhalf jaar van haar schulden af zal zijn, maar worstelt wel met de dagelijks leven van weinig geld en twee opgroeiende kinderen. Ze wil ze graag een fijne jeugd geven, af en toe een extraatje kunnen geven. Die 210 euro per jaar uit de declaratieregeling was voor haar heel welkom. Ze wil dat haar kinderen gewoon kind kunnen zijn en zich nog niet bezig moeten houden met de prijs van de koekjes. “Ik vind het moeilijk om te zien dat mijn dochter van negen al stress heeft omdat we zo weinig geld hebben.” (In aflevering 2 van de podcastserie Geen rooie cent hoor je het verhaal van Jutta Kuipers.)

Van Halm noemt het afschaffen van de declaratieregeling een ordinaire bezuiniging en wethouder Damen zelf geeft toe dat er wel minder uitgegeven moet gaan worden in het sociaal domein. De ruim anderhalf miljoen die de declaratieregeling kostte, komt overeen met de overschrijding van het budget. Ze ontkent echter dat het nieuwe beleid erop gericht is om te bezuinigen. Zij wil vooral geld uitgeven aan ondersteuning van mensen om uit de armoede te komen. Iets dat een doorbraak tot gevolg heeft. Waardoor iemand aan het werk kan, een andere woning kan betrekken of weer de deur uit durft om ergens een kop koffie te gaan drinken. Meedoen is niet alleen gericht op de arbeidsmarkt, maar ook op vrijwilligerswerk, sociale contacten in de buurt en dergelijke. De oude declaratieregeling kreeg dat niet voor elkaar, aldus de wethouder.

Ook D66-raadslid Lodi van Brussel zegt dat de declaratieregeling niet werkte zoals hij ooit bedoeld was. “Er was niet vast te stellen of de declaratieregeling werkte. We zagen wel dat er steeds meer mensen gebruik van maakten, maar vooral als aanvulling op het inkomen en dat mogen we als lokale overheid helemaal niet. Het doel is om mensen uit te armoede te halen, niet om heel veel geld uit te geven waarvan je niet kunt vaststellen of het helpt.”

Ambities
Van Brussel gelooft in de nieuwe aanpak, maar heeft ook een motie ingediend met daarin scherpe streefcijfers. “We willen het armoedebeleid niet alleen anders gaan doen, maar ook resultaten boeken. We hebben de ambitie om armoede te verminderen, met het nieuwe beleid kunnen we dat ook beter gaan monitoren, maar er moet dan ook echt iets gebeuren. Wij hebben gekozen voor 25% minder mensen die langdurig onder de armoedegrens leven. En als dat niet lukt, dan moet het college goed uitleggen waarom dat niet lukt. Er kan van alles misgaan, maar je moet wel een stip op de horizon durven zetten.”

Wethouder Damen vindt het een mooie ambitie, maar ze waarschuwt voor te hoge verwachtingen. “We kunnen als gemeente maar gedeeltelijk wat doen. Als het rijk besluit uitkeringen te verlagen, als er een crisis uitbreekt en er meer mensen werkeloos raken, dan kan ik hier leuke dingen doen met een maatwerkbudget maar daar is niet tegen op te boksen.”

Thomas van Halm gelooft niet dat de ambitie van 25% minder mensen langdurig in de armoede realistisch is met dit nieuwe beleid. “Het is ongelooflijk ambitieus en als je dan goed beleid zou hebben, zou ik zeggen we kijken wel of het kan. Maar die 25% gaat op deze manier absoluut niet gehaald worden.”

Armoede in cijfers en meer
Wie onder de 120% van de bijstandsnorm zit, heeft in Leiden recht op de voorzieningen voor minima. Deze huishoudens leven onder de armoedegrens. In Leiden gaat het om16% van alle huishoudens, studenten uitgezonderd. Drie kinderen in elke schoolklas leven in gezinnen onder de armoedegrens. De Leidse Voedselbank heeft elke week 400 klanten. 3400 huishoudens leven al vier jaar of langer onder die armoedegrens.

Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) is de hofleverancier van cijfers, de gemeente Leiden heeft daarvoor een apart website LeidenInCijfers.nl. Maar je moet goed kijken welke cijfers je met elkaar kunt vergelijken, of het gaat om het sociaal minimum, de bijstandsnorm of dat er gesproken wordt over een laag inkomen. Er zijn wel acht verschillende definities van inkomen en vermogen als het gaat om huishoudens die recht hebben op minima-regelingen en andere ondersteuningen en toeslagen. In het beleidsdocument Meedoen door Maatwerk hanteert de wethouder het getal van 6200 huishoudens die 120% van de bijstandsnorm aan inkomen hebben. Daarbij is het eigen vermogen verrekend. Die groep heeft recht op de minima-voorzieningen in de stad en wordt de gerekend tot de huishoudens die onder de armoedegrens leven.

Ongeveer 63% van de mensen/huishoudens die recht hebben op ondersteuning maakt gebruik van een of meerdere regelingen. Dat betekent dat ruim 2000 huishoudens niet bij de gemeente aanklopt.

Van de mensen met een bijstandsuitkering maakt bijna iedereen gebruik van een of meer regelingen. Die groep is ook goed in beeld bij de gemeente. Zij vormen echter maar éénderde van het aantal huishoudens dat onder de grens zit. De groep mensen met een inkomen uit arbeid die toch onder de armoedegrens zitten maakt het minst gebruik van de diverse voorzieningen die de gemeente treft.

Armoede onder kinderen staat extra in de belangstelling bij de gemeente. Dat is goed te rechtvaardigen. Kinderen kunnen er al helemaal niets aan doen dat ze in een huishouden opgroeien dat het niet zo breed is. En uit onderzoek blijkt dat armoede erfelijk lijkt te zijn en van generatie op generatie wordt doorgegeven. Vandaar dat de minimaregelingen die speciaal gericht zijn op kinderen in stand worden gehouden. Maar als je kijkt naar de cijfers dan is het merendeel van de huishoudens onder de armoedegrens een eenpersoonshuishouden, 4100 van de 6200, oftewel 66 procent.

De volgende aflevering van de podcastserie Geen rooie cent wordt woensdag 9 oktober gepubliceerd.

Deze podcastserie is mede mogelijk gemaakt door een financiële bijdrage van het Leids Mediafonds. De podcast-afleveringen en artikelen worden gepubliceerd op de website van mediapartner Sleutelstad Media B.V. en Gerry van Bakel (www.gerryverhalenbedrijf.nl).

Advertentie

Leiden Maatschappij Reportage armoedebeleid2019 GeenRooieCent


Sleutelstad Media
Middelstegracht 87A
2312 TT Leiden

E-mail
redactie@sleutelstad.nl

Telefoon Redactie
071 - 5235907

Privacy Policy

×