Virusremmer remdesivir werkt tegen corona, maar kan misschien nog meer

Voor het eerst is een medicijn tegen Covid-19 goedgekeurd in Europa. Er is genoeg bewijs dat het middel remdesivir verlichting biedt bij patiënten met een zware longontsteking. Een wondermiddel is het nog niet, maar er worden nog meer medicijnen onderzocht. En volgens een Leidse expert is één van de kanshebbers precies datzelfde remdesivir, maar dan in een vorm die al bij de eerste ziekteverschijnselen wordt ingenomen.

De goedkeuring van de virusremmer was gisteren in heel Europa groot nieuws. Het besluit van de Europese Medicijnen Autoriteit moet nog bevestigd worden door de Europese Commissie, maar niemand twijfelt eraan dat dat gebeurt. Daarmee is er voor het eerst een middel voor behandeling van coronapatiënten officieel goedgekeurd, zodat het in alle ziekenhuizen gebruikt kan worden.

Bijsluiter
Bij dit goede nieuws hoort wel een flinke bijsluiter, meldde gisteren Ton de Boer, voorzitter van de Nederlandse medicijnenbeoordelaar CBG. In de vorm waarin remdesivir zijn nut bewezen heeft, helpt het alleen een groep patiënten die al ernstig ziek is. En bij die groep heeft het maar beperkt effect: de ligtijd in het ziekenhuis werd gemiddeld bekort van 15 naar 11 dagen. Dat is winst, maar hopelijk is er met andere middelen meer mogelijk.

De Boer wees zelf op het middel decamethason, een al jaren bekende ontstekingsremmer waarmee Britse ziekenhuizen goede resultaten behaald hebben bij patiënten die ook aan de beademing liggen. Ook hier gaat het dus om mensen die al ernstig ziek zijn.

Nog mooier zouden middelen zijn die het virus in de kiem kunnen smoren. Misschien worden die, zoals bij veel virusziektes, nooit gevonden en moeten we wachten op een vaccin dat ons tegen Covid19 wapent. Maar volgens Adam Cohen van het Leidse Center for Human Drug Research is er toch een kans op nog een verrassende doorbraak.

Inhaleren
Voor die verrassing zou hetzelfde remdesivir kunnen zorgen dat nu voor een klein succesje zorgt bij mensen met een zware longontsteking. Want in een andere vorm zou het ook al veel eerder toegediend kunnen vormen. Dat klinkt gek, maar Cohen kan het haarfijn uitleggen,

“Remdesivir is best een veelbelovende virusremmer,” zegt hij. “Eigenlijk zou je zo’n middel al direct willen krijgen bij de eerste ziekteverschijnselen, als het virus zich nog niet massaal vermenigvuldigd heeft. Want dan kan je het stoppen voordat de gevaarlijke ontstekingen en bloedingen op gang zijn gekomen.”

Volgens Cohen zou een patiënt zo’n virusremmer eigenlijk al in de eerste twee dagen moeten krijgen. Alleen is dat tot nu toe niet haalbaar. “Remdesivir wordt nu per infuus toegediend en dat krijg je pas bij een ziekenhuisopname; dat is rijkelijk laat.” Maar intussen wordt er ook gewerkt aan een andere vorm om het middel toe te dienen: “Met inhalatie. Dat is makkelijker om bij de huisarts of thuis te doen.” Als die inhalatie het virus goed blijkt tegen te houden, kan het misschien zelfs preventief tegen het virus gebruikt worden, in uitbraakgebieden.

Een pufje tegen besmetting: het klinkt veelbelovend. Alleen is niets zeker voordat het bewezen is, benadrukt Cohen. “Misschien werkt dit idee niet, maar er is ook zicht op andere virusremmers. Reken maar dat daar nu in tientallen laboratoria hard naar gezocht wordt.” En als we die middelen gevonden hebben, is het volgens hem zaak om ze te koesteren voor volgende uitbraken van vergelijkbare virussen. Dat zou goed passen in zijn plannen voor een (inter)nationale virusdefensie.

De research voor dit artikel is mede mogelijk gemaakt door het Leids Mediafonds

Leiden Science