Hoe gaat het met de scheiding van afvalstromen in Leiden? De gemeente heeft de afgelopen jaren prachtige doelen gesteld: Leiden als ‘circulaire economie’, waar het woord afval niet eens meer bestaat omdat alle materialen opnieuw gebruikt kunnen worden. Maar terwijl je met flessen en oud papier sjouwt, of naar de milieustraat rijdt, vraag je je toch af of het nou opschiet met die afvalscheiding. Sleutelstad zocht het uit.
Leiden staat niet alleen in zijn ambitie om het afval beter te scheiden. Ook Europese en nationale politici zijn de weg naar een circulaire economie ingeslagen. Nederland legde in 2016 vast dat we binnen vier jaar geen 189 maar 100 kilo huishoudelijk restafval per inwoner zouden produceren, een daling van maar liefst 47 procent.
De lat lag dus hoog, alleen is deze doelstelling nog lang niet gehaald. In 2019 werd er landelijk 163 kilo per inwoner geteld, een aardige daling. Maar tijdens de coronacrisis, toen we meer eten en boodschappen thuis liet bezorgen, kwam er weer acht kilo bij. De eindstand van 2020 jaar werd 171 kilo: een daling van nog geen tien procent. Nederland heeft dus nog een lange weg te gaan.
Frank Steenkamp lichtte zijn uitzoekwerk over afval in Leiden donderdag toe in Nieuws071.
Milieubewust Leiden
Natuurlijk is Leiden geen doorsnee stad. Er is een groen stadsbestuur. We hebben de plastic spotters die landelijk bekend werden met hun strijd tegen zwerfafval in de grachten. En Leiden was de eerste Nederlandse stad die bij een groot evenement (3 oktober) de wegwerpglazen- en bekers wist te vervangen door statiegeldbekers. Dat scheelde duizenden kilo’s plastic afval.
Leiden profileert zich dus als een milieubewuste stad. Maar als je breder kijkt dan dat zwerfafval, worden die groene ambities dan waargemaakt? Om dat te weten dook ‘Even narekenen’ in de cijfers over de Leidse afvalstromen. Een heuse cijferberg, waar wel iets leerzaams in te vinden valt.
2020 onbekend
Die cijferberg wordt onderhouden door het Centraal Bureau voor de Statistiek. Dit instituut krijgt gegevens van alle gemeentes: over opgehaald papier, gft, glas, restafval en allerlei soorten gescheiden afval. Het CBS haalt er fouten uit en brengt alles samen in keurig vergelijkbare statistieken.
Wie de feiten over de Leidse afvalstromen zoekt, stuit wel op een tegenvaller. Terwijl deze cijfers bij veel andere steden zijn bijgewerkt tot 2020, gaan ze bij onze gemeente niet verder dan 2019. Volgens een woordvoerder worden nieuwe Leidse cijfers pas over maanden verwacht. Dat is jammer, want de gemeenteraad heeft vier jaar geleden een nieuw afvalbeleid vastgesteld. De cijfers van 2019 laten pas de allereerste resultaten zien. En als de cijfers over 2020 straks tegenvallen, zijn er intussen al vijf jaar verstreken. Snel bijsturen is er zo niet bij.
Pluspuntje
En als we dan naar die cijfers tot 2019 kijken: deed Leiden het goed met de afvalscheiding? Om daar antwoord op te geven, kijken we hoeveel kilo afval per inwoner de stad in dat jaar te verwerken kreeg en welk deel van dat afval goed gescheiden werd.
Er valt dan eerst een pluspunt te noteren. Landelijk daalde de totale hoeveelheid huishoudelijk afval vanaf 2015 maar weinig: in vier jaar van 494 naar 490 kilo per inwoner. Leiden had al een kleinere afvalstroom, en die kromp ook nog sneller: van 405 naar 371 kilo per inwoner. Blijkbaar gooien we minder spullen weg.
Maar op die iets kleinere afvalstroom hoeft Leiden ook weer niet al te trots te zijn. Hetzelfde zie je in alle grotere steden. Hun inwoners, waaronder veel studenten en mensen met lage inkomens, kopen minder spullen en gooien ook minder weg. Zo telde Amsterdam in hetzelfde jaar ook maar 377 kilo afval per inwoner, en Utrecht 392.
Minpunt
Maar behalve de kilo’s is ook de kwaliteit van het afval belangrijk: hoeveel wordt er goed gescheiden en wat is onbruikbaar restafval dat naar de verbrandingsoven moet? Het antwoord op die vraag is teleurstellend. Landelijk was dat klassieke vuilnis in 2019 volgens het CBS nog maar 33 procent van de totale afvalstroom, in Leiden was het 54 procent.
En dan tellen we het ook al onbruikbare grofvuil nog niet eens mee. Doe je dat wel, dan was twee derde van het Leidse afval de afgelopen jaren onbruikbaar. Slechts één derde van het afval werd nuttig gescheiden, terwijl dat landelijk met ruim de helft van het afval lukte.
Lat laag gelegd
Dat minpunt erkende het gemeentebestuur ook in het ‘Afvalbeleidskader 2018-2022’, maar het wees wel op verzachtende omstandigheden. Leiden is ‘zeer sterk verstedelijkt’, schreef de gemeente: veel hoogbouw, veel eenpersoonshuishoudens. Bewoners hebben geen ruimte om afval te scheiden, was de redenatie. Of ze kennen de afvalregels van de stad niet.
Het landelijke streven om van 50 naar 75 procent afvalscheiding te gaan, was ‘niet realistisch’. Leiden legde de lat daarom vrij laag. Van 33 procent gescheiden afval wilde de stad zich verbeteren tot 50 procent in 2022. Er zou dan nog 175 kilo huishoudelijk restafval overblijven. Dat streefgetal is in 2019 nog aangescherpt naar 150 kilo, maar het blijft toch een stuk meer ongesorteerde rommel dan die landelijke honderd kilo.
Gaan we vooruit?
Tot zover de niet zo ambitieuze doelen. Maar lukt het de stad wel om stappen in de goede richting te maken? Werd er de laatste jaren nou een groeiend deel van het huishoudelijk afval gescheiden in bruikbare ‘fracties’, zoals dat heet?
Om dat te beoordelen keken we naar een wat langere periode, vanaf 2011. En we stelden de vraag wát nou precies het nutteloze afval is. Behalve gewoon vuilnis en grofvuil valt daar ook gemengd sloopafval (‘verbouwingsrestanten’) onder. Deze drie samen laten zien wat Leiden aan onbruikbare rommel produceert. En wordt het aandeel daarvan teruggedrongen?
Als je puur naar het gewone huisvuil kijkt, lijkt dat een beetje te lukken. Het aandeel daarvan nam tot 2015 eerst nog toe, van 59 naar 61 procent, maar is sindsdien gedaald naar 54 procent. Tegelijk was er een flinke toename van het grofvuil.
Het totale plaatje wordt daardoor nog minder fraai. Landelijk daalde het totaal aan onbruikbaar restafval sinds 2011 van 50 naar 40 procent. Maar in Leiden ging het van 67 naar 66 procent – een daling van niks.
Worstelen
Leiden wist volgens het CBS in 2019 dus nog steeds maar 34 procent van het afval behoorlijk te scheiden. Dat is bijna half zo weinig als de zestig procent die Nederland als geheel haalt. Afgaand op deze cijfers heeft de stad in negen jaar weinig vooruitgang geboekt met afvalscheiding.
Er zijn wel enkele grote steden die het slechter doen. Zoals Amsterdam, waar men niet verder komt dan 17 procent afvalscheiding. Maar in Utrecht is dat aandeel sinds 2011 wel gestegen van 35 naar 46 procent. Ook in een grote stad kan het dus beter.
De stad stelt zich elke paar jaar fraaie doelen met het afvalbeleid, maar het lukt niet snel om die doelen te bereiken. Eerst kost het jaren om die ideeën te vertalen in beleid, dan moet dat nog uitgevoerd worden. De gemeente moet de burger meekrijgen en daarna de vinger aan de pols houden om te zien of het allemaal werkt. Al die stappen gaan vaak moeizamer dan gedacht.
‘Worstelen met ambities’ heette dan ook een rapport dat de gemeentelijke Rekenkamercommissie vorig jaar november uitbracht over het Leidse duurzaamheidsbeleid. Volgens deze onafhankelijke club wordt er ook weinig gekeken wat eerder beleid heeft opgeleverd en wat daarvan te leren valt.
Wordt vervolgd
Wat zou Leiden beter kunnen doen? Het lastige is dat je tientallen soorten afval hebt. Elk vraagt om een andere aanpak. In volgende afleveringen van “Even Narekenen” gaan we daarom op een paar belangrijke afvalsoorten in. Wat doet Leiden om nuttige materialen uit de brede afvalstromen te vissen en begint dat misschien toch soms te lukken?
Dit is aflevering 18 van “Even Narekenen”. De research voor deze 20-delige wekelijkse rubriek wordt ondersteund door het Leids Mediafonds
Sleutelstad Media
Middelstegracht 87A
2312 TT Leiden
E-mail
redactie@sleutelstad.nl
Telefoon Redactie
071 - 5235907